
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Was de inmaakfles met de nodige zorg gevuld dan werd deze met een rubberring, deksel en verende stalen beugel afgesloten. Als voorbeeld vier lege glazen flessen, met inhoud van ½ -1- 1½ en 2 liter, werden op de flessenstandaard geplaatst en daarna neergelaten in de inmaakketel. Waarna voorzien van deksel en thermometer op het houtgestookte fornuis in Den Herd geplaatst. Tijdens het stookproces was het belangrijk de watertemperatuur van de ketel in het oog houden.
Bij een grotere inmaak werd het ‘Veevoederkooktoestel’ gebruikt, zo genoemd in de catalogus uit 1937. Dit bevond zich in de bijkeuken naast de broodbakoven waarvoor hetzelfde rookkanaal gebruikt. In mijn kinderjaren bediende ik, als stoker, deze beide, naast de zorg over de veestapel. Gehurkt voor het stookgat tuurde ik naar de golvende vlammen en het merk en afbeelding van de Komeet op de gietijzeren ketelwand. Ik stookte met rijbossen; m’n oudste broer vertelde nog onlangs: met turf, gehaald met de hoogkar in Terraveen (nu Odiliapeel).
De inmaak begon in de julimaand met de kersen, later boontjes, enz. in december het vlees van het varken. De 60 cm bodem werd tevoren met handdoeken bedekt en bood plaats voor 25 inmaakflessen. De ketel werd ook gebruikt voor de kook van de worst, gevuld in varkensdarm, en lever- en bloedworst in papieren darmen. Ook hier was het belangrijk temperatuur en vuur onder controle te houden. Deze stook heb ik nooit uitgevoerd.
De fornuisketel werd ook gebruikt voor de kook van aardappelen voor ons varken en de andere week voor de kookwas. Voor een besparing op zeep werd voor het wasgoed regenwater gebruikt, hemelwater bevat geen kalk. Bij deze opdracht deed ik tegelijk vaardigheden op, het uitdruppelend vocht uit de brandende stengel gebruikte ik voor mijn winterhanden, maar dat was geen succes.
De 34 cm diepe ketel i.p.v. met water te vullen met sneeuw of eerst het vuur aan te steken en vergat het water. Moeke rook letterlijk en figuurlijk onraad en lichtte de houten deksel. Ik kreeg een uitbrander en wilde zo snel mogelijk de lege ketel met water te vullen, maar dat verbood zij: de roodkoperen ketel zou voor eeuwig verloren zijn geweest.
Jong geleerd is oud gedaan én ‘Waar rook is, is ook vuur.’ Voor de in onbruik geraakte koperen ketel bouwde ik een verhoging en die werd daarna bij het wolverven gebruikt in het Prehistorisch Dorp in Eindhoven. En het houtvuur? Dat brandt dagelijks om ons op te warmen, bij brood bakken en eten bereiden. Bij de smid, de veldoven, pottenbakkersoven, ’ijzeroer smelten, kaarsen dompelen, tondel en teer maken.
Tot slot, bekijk de uit de stalen thermometerhouder genomen glazen buis waarin de papieren meterschaal. Daarin een mini buis gevuld met roodkleurige vloeistof (alcohol?) én de mooie gevormde knik. Verder de roodkoperen ketel met het letterlijke en figuurlijke vakwerk, de getande hardgesoldeerde bodemnaad!