skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg

Superfosfaat en zwavelzuur langs het kanaal

Rien Wols
Rien Wols Bhic
vertelde op 21 augustus 2009
bijgewerkt op 26 mei 2021
Terwijl we het tegenwoordig vooral over mestoverschotten hebben (in 1987 werd zelfs de Meststoffenwet ingevoerd om de productie van dierlijke mest in te perken), had de landbouw daaraan tot in de negentiende eeuw juist enorm gebrek.

de fabriek in Uden in 1898Zeker op schrale zandgrond, zoals in grote delen van Brabant, was dat het geval. Maar rond 1850 kwam uit Duitsland een oplossing: kunstmest! Aanvankelijk was dat "kunst" nog wel op basis van onder meer Guano (Zuidamerikaanse zeevogelpoep die veel chilisalpeter bevatte). Maar aan het einde van de negentiende eeuw ging men ook chemische kunstmest produceren. Coenen en Schoenmakers stichtten de eerste Nederlandse kunstmestfabriek.

Rond 1875 was de familie Coenen uit Zeeland een handel in meststoffen begonnen. Men importeerde een aantal meststoffen, mengde die en verkocht het mengsel vervolgens aan de boeren in de omtrek. Om naast deze handel ook superfosfaat te kunnen gaan produceren, richtte Henricus Coenen op 28 juli 1882 samen met zijn compagnon Jacobus Schoenmakers een kunstmestfabriek op in Uden. Het was de eerste in Nederland.

Schoenmakers kwam uit een familie van zadelmakers en leerlooiers. Via familiebanden, maar ook zakelijk hadden Coenen en Schoenmakers al connecties. De fabriek stond aan de huidige Losplaats in Uden, recht tegenover het spoorstation. Vandaar konden de grondstoffen en eindproducten per spoor makkelijk van en naar de Veghelse haven vervoerd worden. In 1884 kreeg de fabriek zijn eerste stoommachine en in 1895 een electrische centrale.

de kantoorvillaDe chemische productie van de verschillende componenten veroorzaakte behoorlijk veel stankoverlast. Veel aandacht voor het milieu was er nog niet, maar stank vindt niemand leuk. Dus klaagden omwonenden dan ook vaak en veel over de kwalijke dampen die de fabriek uitstootte en de nadelige gevolgen daarvan voor de gezondheid van mensen en gewassen.

De directie zocht een uitweg in verplaatsing van de fabriek naar Veghel. Nieuwbouw aan het kanaal had bovendien als voordeel dat de aan- en afvoerlijnen korter zouden worden. De gemeenteraad van Veghel weigerde echter een vergunning af te geven, juist vanwege de gevaren voor het milieu. Bij Koninklijk Besluit van 2 juli 1915 werd dat raadsbesluit vernietigd, zodat de vergunning alsnog gegeven moest worden. En zo verrees in 1916 aan de Rijksweg de nieuwe, in beton gebouwde fabriek van Coenen&Schoenmakers. Naast de fabriek kwam een kantoorvilla. Overigens betekende de nieuwbouw in Veghel nog niet de sluiting van de Udense vestiging.

Tussen 1914 en 1918 moesten beide vestigingen een tijdlang dicht door gebrek aan grondstoffen. In de jaren daarna werd langzamerhand de productie geheel naar Veghel overgeheveld en in 1920 werd de Udense fabriek bijna volledig gesloopt. In Veghel werd de fabriek verder uitgebouwd.

De firma had twee schepen in de vaart om zwavelzuur uit Zuid-Nederland en België te halen.  De Tweede Wereldoorlog was opnieuw een periode waarin de productie geheel stil kwam te liggen. In 1946 begon men weer te produceren. In de hoogtijdagen van de jaren ’50 werden in Veghel per jaar zo’n 300 schepen en 6.000 vrachtauto’s geladen en gelost. Daarna begon de geleidelijke neergang.

In 1963 werden de aandelen verkocht aan de Amsterdamse kunstmestfabriek Albatros, die de productie in Veghel staakte. Albatros gebruikte het complex tot 1967 nog als distributiecentrum. Die functie werd overgenomen door het bedrijf Agrarische Unie De Vulcaan, een van de vroegere afnemers van Coenen&Schoenmakers. In 1972 kwam ook daar een einde aan.

Van Ben Schilders ontvingen we dit schrijven waaruit blijkt dat al in 1911 de N.V. Kunstmeststoffenfabriek v.h. Van Hoorn, Luitjens & Kamminga in Veghel er was (met een vestiging in Groningen?)

Reacties (9)

Rini de Groot. zei op 23 oktober 2010 om 22:06
Werkend bij het Constructie bedrijf Munsters in Erp , (1955) werden wij op karwei gestuurd naar deze fabriek en ontvingen dan fietsengeld, reistijd gelijk het uurloon. ( ik Uden -Veghel vv)
De versgezette thee bestemd voor de morgen en namiddag pauze werd bij de Villa opgehaald in een prachtige melkbus.
Boven in het gebouw stond de lodenbak gevuld met Zwavelvuur, die bestemd was voor de (mest)productie, ik vond het vreemd dat deze niet afgedekt was.
Bij het koppelen van de elevatorkokers, gebruikte wij als stofafdichting, asbestkoord besmeerd met lagervet.
De letters: SUPER die boven op de fabriek stonden hadden een hoogte van 1 Meter.
Rini de Groot. zei op 7 januari 2012 om 19:53
Mijn vader (1891) woonde 300 Mtr. ten zuiden van deze fabriek, gehucht Maasstraat, hij heeft nooit gesproken over de genoemde, stankoverlast.
Mariët Bruggeman, namens BHIC bhic zei op 9 januari 2012 om 14:14
Beste Rini,
hartelijk dank voor je levendige beschrijving van de fabriek. En je kunt je tegenwoordig toch niet voorstellen dat zo'n bak met zwavelzuur zomaar, onafgedekt, in een ruimte staat.
Nogmaals bedankt en met vriendelijke groeten,
Stephan zei op 30 maart 2021 om 13:18
De Agrarische Unie-Vulcaan heeft dit pand nog tot in de jaren tachtig gebruikt.
Ik kan me herinneren dat toen ik een kleine jongen was en met mijn vader meeging op de vrachtwagen, hij hier kunstmest moest laden.
Volle vrachten van 50 kilo zakken en dan met hand lossen bij de boeren en tuinders.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 31 maart 2021 om 10:50
Wat een zwaar werk moet dat zijn geweest, Stephan. Zei je vader daar ooit iets van, dat het fysiek wel erg intensief was? Of hoorde je hem daar niet over?
Ben Schilder
Ben Schilder zei op 24 mei 2021 om 16:30
In 1916 kwam Coenen&Schoenmakers naar Veghel maar het was niet de eerste kunstmestfabriek in Veghel.
In 1911 bestond al de N.V. Kunstmeststoffenfabriek v.h. Van Hoorn, Luitjens & Kamminga in Veghel met een neven of hoofdvestiging ?? in Groningen.
Helaas kan ik een scan van een briefkaart niet bijplaatsen maar ik zal deze doorsturen.
Marilou Nillesen
Marilou Nillesen bhic zei op 25 mei 2021 om 15:11
Ah heel graag, Ben, dan plaats ik deze er graag bij! Stuur je het naar info@bhic.nl ovv superfosfaat? Alvast veel dank!

[aanvulling: En inmiddels hebben we dat ontvangen en staat het onder het verhaal]
Rini de Groot. zei op 26 mei 2021 om 13:55
Zoals ik eerder aanhaalde, m’n Vader nooit sprak over de stankoverlast, maar wat voor schadelijke stoffen zaten daarin?
Rond november 1941 stierven in een kort tijdsbestek bij de geboorte drie kinderen uit van aangrenzend wonende gezinnen!
Paul Huismans
Paul Huismans bhic zei op 31 mei 2021 om 07:03
In eerdere reacties is sprake van zwavelzuur, Rini. Geen idee overigens, hoe dat ruikt, maar ik kan me een zwavelgeur wel voorstellen.

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.

Lees ook deze verhalen