Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Hij werd ondergebracht in een sober kamertje boven de varkensschuur in het achterhuis. Warm eten kreeg hij in het voorhuis via een luik aangereikt door de nonnen uit het slot. Echt contact met de zusters mocht hij niet hebben. Verder waren er nog de oude tuinman, die eigenlijk vooral nog bij de nonnen in verzorging was; de portier-tuinman, met wie Bob het helemaal niet kon vinden.
Deze portier-tuinman woonde ook in het klooster, samen met zijn vrouw en een aangenomen dochtertje van negen jaar. En van buiten het klooster kwam een aantal keer per week een koetsier de was brengen en weer ophalen voor de wasserij van de nonnen. Ook bracht hij de groente uit de kloostertuin ter verkoop naar het dorp. Deze koetsier werd een soort vaderfiguur voor Bob.
Melk voor de nonnen haalde Bob bij een boerderij niet ver van het klooster, waar hij altijd hartelijk werd ontvangen. Een van de zoons daar was iets jonger dan Bob. De jongen was ook misdienaar in het klooster en samen gingen ze er wel eens op uit: een rondje maken langs de boerderijen in de buurt, of een keer een biertje drinken in Ravenstein. Verder had Bob nog een tante in Nijmegen bij wie hij wel eens in het weekend op bezoek ging. De slechte verstandhouding met de portier-tuinman maakte echter dat deze, om Bob te pesten, bij moeder overste suggereerde dat Bob een soort verhouding met zijn nichtje zou hebben, waarop de nonnen Bob verboden om nog naar Nijmegen te gaan.
Was de rust en stilte enerzijds erg naar zijn zin, de eenzaamheid, vooral als er in het weekend niet gewerkt hoefde te worden, vloog Bob op den duur wel aan. Hij kreeg allerlei rare gedachten, werd angstig en begon steeds slechter te slapen als gevolg van nachtmerries. Dat de portier op een gegeven moment buiten medeweten van de nonnen een ontslagen psychiatrische patient in de kamer naast Bob huisvestte, hielp ook niet echt.
De confrontaties met de portier werden frekwenter en heviger, tot er zelfs met een bajonet gedreigd werd. Uiteindelijk kwam het moment dat Bob, na weer zo’n ruzie die bijna met vechten eindigde, besloot de benen te nemen. Hij vluchtte naar Ravenstein en meldde zich daar bij de politie. Die zorgde dat hij uiteindelijk weer terugkwam bij zijn ouders in Amsterdam. Bob kijkt dan ook met gemengde gevoelens terug op zijn “kloostertijd” in Deursen, meer dan zestig jaar geleden.