skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg

Verder terug in de tijd met de familie De Veer (2)

In de Maaskroniek en op deze website zijn tot nu toe 2 verhalen van mijn hand over de familie De Veer verschenen, namelijk Een speurtocht naar voorouders van Lithse families De Veer en Onderzoek naar woonplaatsen van Geurt de Veer en zijn afstammelingen in de 19e eeuw. In deze bijdrage wil ik de lezer mee terugvoeren tot vóór het jaar 1500.

Klik hier voor een schematische stamboom bij dit verhaal

4. Armenkassen

Voor de invoering van de sociale wetgeving had ieder zichzelf respecterend dorp een Armenbestuur. Zo'n Armenbestuur bestond uit een aantal notabelen, bijgestaan door een administrateur. Zij ondersteunden personen die niet zelf in hun levensonderhoud konden voorzien. Het beschikte over inkomsten en vermogen waaruit de ondersteuning gefinancierd werd. De inkomsten bestonden onder meer uit giften en legaten, maar ook uit pachten en huren van landerijen en huizen. In mijn artikel Onderzoek naar woonplaatsen van Geurt de Veer en zijn afstammelingen in de 19e eeuw vermeldde ik dat Geurt, de kleinzoon van bovengenoemde Geurt, op 13 februari 1815 een huurcontract had afgesloten voor een huisje in de Vrouwestraat in Lith. De verhuurders waren de 'Armenmeesters van Groot Lith'.

Er is een 19e eeuws archief van het Armenbestuur van de toenmalige gemeente Alem, Maren en Kessel. Hieronder voorbeelden van inkomsten en uitgaven in Maren in het jaar 1859.

Voorbeeld van inkomsten Burgerlijk Armbestuur Maren 1859
Voorbeeld van inkomsten Burgerlijk Armbestuur Maren 1859


Voorbeeld van uitgaven Burgerlijk Armbestuur Maren 1859
Voorbeeld van uitgaven Burgerlijk Armbestuur Maren 1859

In Maren is sprake van een Burgerlijk, dus openbaar, armenbestuur. Er waren ook kerkelijke instellingen die armen ondersteunden. De belangrijkste post uitgaven werd gevormd door de zogenoemde 'bedeling', giften die vooral in brood en in geld werden gedaan. Maar er was ook een post 'begrafeniskosten', waaronder de kosten van het delven van het graf. In Maren was er een grafdelver met de naam J. de Veer. Waarschijnlijk betrof het hier Johannes, zoon van Joost de Veer en zijn tweede echtgenote Petronella van de Putten, geboren in Kessel op 11 jan. 1830. Deze tak is in de mannelijke lijn uitgestorven. Hij heeft ook geld ontvangen voor 'vegen' en het mij nietszeggende 'spoorslegten'.

Betaling aan J. de Veer
Betaling aan J. de Veer

Zo zal het ruim 70 jaar eerder in Geffen ook ongeveer gegaan zijn.

5. Terug naar Geffen

Na het overlijden van een ouderpaar wordt in de schepenbankarchieven meestal wel een scheiding en deling aangetroffen van de nagelaten goederen. Van Geurt en Adriaentje heb ik een dergelijke deling niet gevonden, waarschijnlijk viel er niets te verdelen. Dit wordt bevestigd door het feit dat Geurt slechts twee keer in de archieven van de schepenbank verschijnt in verband met een vermogenstransactie: in 1745 bij de erfdeling van het bezit van zijn ouders (komt verderop aan de orde) en in 1754 als mede-erfgenaam in enkele stukken grond uit de familie van Adriaentje.

Uit hun huwelijk worden naast Joost nog 5 kinderen geboren. Vier van die kinderen overlijden op zeer jeugdige leeftijd. De data van hun doopsel zijn gemakkelijk te achterhalen, het vinden van de data waarop ze begraven zijn is moeilijk, ondanks het feit dat zowel de pastoor als de dominee deze noteerden. Bij de doop werden beide ouders vermeld, bij de begrafenis alleen de naam van de vader en de dominee liet zelfs de voornaam van het kind weg. Met enige moeite heb ik de meeste begrafenissen kunnen reconstrueren.

Joannes werd gedoopt op 7 maart 1747, de begrafenis heb ik niet gevonden, hij werd in elk geval begraven voor 3 april 1753, want op die dag werd een 'nieuwe' Joannes gedoopt; Gertrudis werd gedoopt op 8 mei 1750 en begraven op 23 jan. 1753; de 'nieuwe' Johannes werd dus gedoopt 3 op april 1753 en begraven 19 juni 1754 en tenslotte Gerarda werd gedoopt op 19 juli 1755 en begraven op 7 juli 1756. Dat de familie het niet breed had blijkt ook hier: de dominee noteerde of voor de begrafenis betaald was. Bij de drie bekende begrafenissen ontbreekt deze vermelding.

Begrafenis 1754 niet betaald
Begrafenis 1754 niet betaald


Pagina uit Begraafboek Geffen 1759
Pagina uit Begraafboek Geffen 1759

De kindersterfte was groot en een pagina uit het begraafboek van de Geffense dominee laat dit schrijnend zien: op een volwassen na staan er alleen maar begrafenissen van kinderen.

Geurt overlijdt in 1816 in Lith en wordt uiteindelijk 70 jaar. Zijn zus Anna doet het nog beter: zij overlijdt in Oss op 6 nov. 1837, 89 jaar oud.

6. Over namen, patroniemen en genitieven

Nu we verder terug gaan in de tijd is het ter vergroting van de leesbaarheid nuttig eerst enige uitleg te geven over het gebruik van namen, patroniemen en genitieven in de vroegere eeuwen die nu aan de orde gaan komen. Om te beginnen waren de schrijvers niet erg consequent. De pastoor gebruikte bij voorkeur een Latijnse variant zoals Quirinus en Arnoldus. De secretarissen van de schepenbanken gebruikten meestal de gangbare roepnaam. Zo wordt Quirinus Crijn, Krijn of soms Quirijn. Arnoldus kan Arndt of Aert worden. Ik zal voornamelijk de variant gebruiken die ik in de stukken aantref. Een patroniem is een vadersnaam (wordt in Rusland nog gebruikt, bijvoorbeeld Dmitri Anatoljevitsj Medvedev, dus Dmitri Medvedev, zoon van Anatolje). Een beroemd Nederlands voorbeeld is Michiel Adriaensz. de Ruyter. De -z- staat voor zoon. Maar er staat ook een -s-. Dit is een genitief (2e naamval), een vorm die bezit aanduidt. Adriaenszoon wil dus zeggen: zoon van Adriaen. Maar veelal wordt de -z- weggelaten, dat spreekt voor zich en deze vorm kan ook voor dochters gebruikt worden, zoals we zien in de familie De Veer. Bijvoorbeeld: Geurt Geerts, Geurt (zoon) van Geert of Joostje Willems, Joostje (dochter) van Willem. Een genitief kan ook gevormd worden met de uitgang -en, zoals Geurt Geerts Crijnen, dus Geurt van Geert van Crijn en  Joostje Willems Claesen, dus Joostje van Willem van Claes. Veel van dit soort patroniemen hebben zich later tot vast achternamen ontwikkeld. Zo is bijvoorbeeld mijn achternaam Caanen (of Caenen) een patroniem van Caen hetgeen een oude vorm van Christiaan is. Dan zijn er nog de genitieven van de Latijnse varianten. Bij de mannelijke vorm wordt de uitgang -us in -i gewijzigd, dus Quirini en Arnoldi. Soms heeft deze vorm ook tot vaste achternamen geleid, zoals Alberti en Gerbrandi. De namen eindigend op -es krijgen in de genitief -is, Joannes wordt Joannis. De vrouwelijke vorm komt nauwelijks voor; die zou -ae luiden (Jacques Brel: mensa, mensae enz.). De genitief met een -s komt nog in het Brabantse dialect voor: 'och, zèdde gè d'r ènne van Lientjes'. In combinatie met -van- is dit eigenlijk dubbelop, het Duits doet dit ook: des Vaters = van de vader.

 

Dit verhaal verscheen eerder in de Maaskroniek 44 (2021) nr. 93.

Lees hier de andere delen van dit verhaal

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.