
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Potloodventers, kinderlokkers, verkrachters, soms kwamen ze ermee weg, soms werden ze opgepakt en ter verantwoording geroepen bij de Bossche rechtbank. Zoals de 25-jarige G. H. uit Mill die in het voorjaar van 1933 een 15-jarig meisje in de struiken had gelokt. Wat hij met het arme meisje had gedaan werd in de aanklacht met deftige woorden omschreven: ‘zijn ontbloote mannelijkheid in haar ontbloote vrouwelijkheid brengen en daarin op- en neergaande bewegingen te maken’. Tijdens de rechtszaak kwam naar voren dat de man zich zelfs vaker aan het meisje had vergrepen.
Het meisje reed op een middag in april op haar fiets in de buurt van de oude kapel toen H. ineens voor haar stond en haar stuur vastgreep. Hij trok haar de bosjes in en verkrachtte het meisje. Daarna prentte hij haar in dat er iets vreselijks zou gebeuren als ze het thuis zou vertellen. Zes weken later was het weer raak, op ongeveer dezelfde plaats. Dat het misdrijf uiteindelijk toch bij de politie bekend werd, kwam doordat het meisje het voorval had verteld tegen haar jongere zusje.
Die beloofde haar mond te houden, maar toen de twee een keer ruzie kregen, dat was op tweede pinksterdag, verklapte het zusje in haar boosheid de hele geschiedenis tegen haar moeder. Ondertussen was H. tegenover een vriend aan het opscheppen geweest. Dat hij zelfs een ander meisje te pakken had gehad, hetgeen dat meisje, ook nog maar 15 jaar, tijdens de rechtszaak bekende. H. werd veroordeeld tot een jaar gevangenisstraf. Hij ging nog in beroep, maar dat mocht niet baten.
Een heel ander ‘vergrijp tegen de eerbaarheid’ gebeurde dertig jaar eerder in een ander deel van het land, maar kreeg een wat sneu einde in Boxmeer. De 22-jarige landbouwerszoon Jannes B. verkrachtte in augustus 1898 in zijn woonplaats, Vierhouten bij Ermelo, een minderjarig meisje. Het duurde even voordat justitie achterhaalde wie de dader was. Op 22 juni 1899 werd de zaak behandeld door de rechtbank te Zwolle. B. was niet aanwezig. Hij werd schuldig bevonden en tot vier jaar cel veroordeeld.
De politie kreeg opdracht de jongeman op te pakken, maar B. wachtte zijn arrestatie niet af en ging op de vlucht. Vier maanden later wist de politie in Duitsland de jongen alsnog te arresteren. Op de ochtend van 10 oktober werd hij bij de grens in Venlo uitgeleverd aan twee Nederlandse marechaussees. Die stapten met de veroordeelde in de trein. Volgens een krantenbericht uit die dagen was H. op dat moment al niet bijster fit. Was hij echt ziekelijk, zoals wordt geschreven, of had de Duitse politie hem wat al te hardhandig aangepakt? Hoe dan ook, toen de trein Boxmeer passeerde, ontdekten de marechaussees dat de jongeman die tussen hen in zat, zijn laatste adem had uitgeblazen. Het lijk werd uit de trein gehaald en, nadat een arts officieel de dood had vastgesteld, werd de familie in Vierhouten ingelicht. Zijn graf is er nog, op een begraafplaats in Ermelo.
Dit verhaal is geschreven door journalist/schrijver Geurt Franzen (www.geurtfranzen.com) en verscheen eerder in dagblad De Gelderlander (www.dg.nl/maasland).