Vijf Amerikaanse veldgraven in het Berlicums Woud

Zeer waarschijnlijk zijn hun stoffelijke overschotten door Duitse troepen daar naartoe gebracht en ter aarde besteld. Er zijn geen aanwijzingen dat er burgerlijke autoriteiten of burgers bij betrokken zijn geweest. 

Om wie ging het? De vijf behoorden niet allemaal tot dezelfde vliegtuigbemanning. Vier van hen behoorden tot de bemanning van een transportvliegtuig  van de USAAF, een C-47A Skytrain (registratienummer 42-24177), neergestort op 18 september 1944. De vijfde was een inzittende van een WACO-zweefvliegtuig, dat op 19 september een noodlanding had moeten maken.

Op 18 september was de Skytrain van 49th Troop Carrier Squadron, 313th Troop Carrier Group van de 9 USAAF met een WACO-zweefvliegtuig achter zich aan op weg naar de dropping- en landingszones van de Amerikaanse 82e Airborne Division te Groesbeek. Het toestel kreeg een treffer in de rechtervleugel van de Duitse luchtafweer – waarschijnlijk opgesteld in de omgeving Schijndel. De vleugel brak nagenoeg direct af, waardoor het vliegtuig in een neerwaartse spiraal geraakte. Het toestel stortte neer in de omgeving van de Busselsteeg te Berlicum. De vier bemanningsleden radiotelegrafist S/Sgt. Albert H. Broidy; piloot 1/Lt. Frederick T. Crouse; crew chief T/Sgt. Clarence L. Olsen en co-piloot 2/Lt. Louis E. Stafford Jr. verloren daarbij het leven. Het wrak brandde geheel uit.

De piloot van het zweefvliegtuig dat door de C-47 werd getrokken, was erin geslaagd zijn toestel tijdig te ontkoppelen en maakte een geslaagde noodlanding – met enige schade door beschietingen met lichte wapens – op de Dreef, nabij de Heeswijk bossen te Middelrode. Deze ‘glider’ vervoerde zeven leden van de 307e Airborne Medical Company van de 82e Airborne Division met hun jeep en medische uitrusting. Zij konden met de hulp van burgers en later van de ondergrondse aan krijgsgevangenschap ontkomen. Na enkele dagen voegden zij zich bij de eenheden van de 101e Airborne Division die in Heeswijk geland waren.

Het vijfde van de veldgraven was van een Amerikaanse militair die op 19 september was gesneuveld bij een noodlanding van een ander zweefvliegtuig. In het Woud kwamen op deze dinsdag drie zweeftoestellen in noodsituaties aan de grond, onder meer als gevolg van het zeer slechte vliegweer.
Een van deze toestellen was een WACO-glider met militairen en munitievoorraden voor de 101e Airborne Division te Son. De vier soldaten die er in zaten behoorden tot de B-batterij van het 907e Glider Field Artillery Bataljon van die divisie.

Bij de geforceerde landing verloor private John J. Foytack het leven. De andere drie werden door de Duitsers krijgsgevangen genomen. Het was deze gesneuvelde soldaat die bij de vier luchtmachtmensen werd begraven in een veldgraf nabij de boerderij van Leen van den Broek.

De vijf Amerikanen zijn op 26 maart 1946 door een Amerikaanse begraafeenheid opgegraven en overgebracht naar de Amerikaanse militaire begraafplaats te Neupré (Neuville-en-Condroz) in België. Daar verbleven ze maar tijdelijk; zij zijn allen overgebracht naar een begraafplaats naar keuze van de nabestaanden in de Verenigde Staten.

Albert H. Broidy, Frederick T. Crouse en Clarence L. Olson zijn op 11-7-1951 overgebracht naar het Zachary Taylor National Cemetery te Louisville, Jefferson County, Kentucky, USA (graven F.341, 342 en 343). Het is niet bekend waar Louis E. Stafford Jr werd herbegraven – hij wordt niet genoemd in de gravenregistratie van de begraafplaats, maar zijn naam komt wel voor op de gezamenlijke grafsteen op dat kerkhof. John J. Foytack werd overgebracht naar het Woodlawn National Cemetery te New York, USA (graf G O - 4746).