
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Terwijl Den Haag nog volop met de organisatie voor de eerste Nederlandse vlucht bezig was, kreeg Noord-Brabant opeens de primeur van dit unieke historische feit. Wie van Etten-Leur naar Rijsbergen rijdt, passeert op de scheiding van deze twee dorpen, ter hoogte van de Naaldstraat het Graaf de Lambertplantsoen. Op deze plaats begon de geschiedenis van de Nederlandse luchtvaart.
Verscholen tussen het groen herinnert een bescheiden monument aan die unieke en voor die tijd spectaculaire gebeurtenis. Het initiatief daartoe kwam van Sybrand Heerma van Voss (1841-1934) een suikerbaron te Leur. Ter gelegenheid van het veertigjarig bestaan van zijn suikerfabriek De Zwartenberg wilde hij zijn personeel iets bijzonders bieden. Hij dacht aan een vliegdemonstratie, maar de uitvoering van dat idee bleek niet zo eenvoudig als de 70-jarige industrieel zich had voorgesteld.
De contacten met luchtvaartpionier Leon Delagrange, die met een Wright-toestel en tegen betaling van twintigduizend gulden twee vluchten zou uitvoeren, liepen op niets uit. Heerma van Voss ging op zoek naar een andere piloot en hij kwam terecht bij Charles graaf de Lambert (1865-1944). De Lambert werd in Funchal op Madeira (Portugal) geboren en verbleef in 1909 in Frankrijk. Hij was een van de drie leerlingen van Wilbur Wright. Op 18 maart maakte hij zijn eerste solovlucht boven de Franse stad Pau en op 7 oktober van dat jaar behaalde hij zijn vliegbrevet. Hij zou op 27 juni de eerste vlucht gaan uitvoeren.
Heerma van Voss liet op de Klappenbergse Heide, ten zuiden van Etten-Leur, een loods bouwen en een startbaan aanleggen. Inmiddels had het plaatselijke initiatief van de Leurse suikerfabrikant zowel landelijk als regionaal veel publiciteit gekregen. Op 25 juni arriveerde de Lambert met enkele technici en het vliegtuig per trein in Etten-Leur. Vervolgens werd het toestel op een boerenkar naar de Klappenbergse Heide vervoerd.
De weersvoorspellingen voor 27 juni waren goed. Met honderden rijtuigen, karren, auto’s, fietsen, per tram en te voet trokken velen naar de Klappenbergse Heide om getuige zijn van dit spektakel. De toegang was gratis, uitgezonderd een particuliere kleine, vrij hoge tribune. Volgens een schatting stonden er ongeveer dertig- tot veertigduizend toeschouwers in dikke rijen langs de uitgestrekte heide.
Hoewel bekend was dat de vlucht pas rond vier uur zou plaatsvinden, waren de eerste bezoekers al voor dag en dauw gearriveerd. Het geduld van de tienduizenden toeschouwers werd wel erg op de proef gesteld, want er stond een krachtige wind die het opstijgen onmogelijk maakte. Na een winderige en regenachtige dag keerden veel bezoekers dan ook teleurgesteld naar huis. Te vroeg, zo bleek later die dag.
De vliegmachine was opgesteld in de grote loods. Hij was van hetzelfde type als het toestel dat de gebroeders Wright in Amerika gebruikten, in licentie gebouwd door de maatschappij Ariel. Er moest met vol motorvermogen gestart worden en met behulp van een katapult, waarvoor de energie werd geleverd door een valblok van 700 kilo aan een mast. Het hoogteroer was vóór de vleugel geplaatst, wat de horizontale besturing vereenvoudigde; het toestel kon dan niet ‘afglijden’.
De lanceerkatapult voor de Wright Flyer bestond uit een toren (1) en een rail (2). In de toren hing op ongeveer 6 meter boven de grond een zwaar gewicht (3) als valblok. Aan dat gewicht zat een enkele katrol (4) met een touw dat vanaf het gewicht door een dubbele katrol (5) bovenin de toren liep, dan naar beneden door de enkele katrol en weer terug door de dubbele katrol. Vandaar liep het touw naar beneden naar een katrol (6) onderaan de toren, vervolgens onder de rails door naar een andere katrol (7), zo’n 20 tot 23 meter op het einde van de rail. Vandaar liep het touw weer terug naar een trekhaak aan de voorkant van het vliegtuig. Dat rustte op een tweewielig draagkarretje (8) dat op de rail stond. Als het gewicht viel, trok het touw het vliegtuig met het karretje over de rail. Op het monent dat het vliegtuig de lucht in ging, gleed het touw uit de trekhaak en het karretje liep vervolgens aan het eind van de rail af.
De richtingsbesturing, de verticale roeren achter de vleugel, werd er echter door bemoeilijkt. De krachtbron was een viercilinder, watergekoelde motor met een vermogen van 30 PK. Deze dreef een kamwiel aan dat door middel van fietskettingen de twee duwschroeven een snelheid gaf van ongeveer 1.600 toeren per minuut. De spanwijdte bedroeg 12.50 M., de lengte 8.60 M. Het toestel woog 400 kilo.
Pas tegen zes uur in de middag leek het weer beter te worden. De Wright Flyer werd uit de loods gehaald waarop een gejuich opsteeg uit de menigte. Op twee wielen werd de machine door acht mannen voortbewogen. De motoren werden gestart en het toestel werd op de zuidelijke startrail geplaatst. Hier en daar nog gesmeerd en toen was het gereed voor hét moment van de vlucht. Echter, op dat moment sloeg het weer onverwachts om. Een krachtige westenwind verijdelde de opstijging voor dat moment.
Voor de tweede keer die dag gaf een aantal toeschouwers de hoop op en vertrok huiswaarts. Maar even daarna draaide de wind plotseling naar het zuidwesten. Graaf de Lambert liet het toestel overbrengen naar de westelijke rail. Opnieuw werden de wielen er onder gezet en het toestel zwenkte 90 graden en stond toen in een andere richting. Het valgewicht werd bevestigd en opgehesen. Graaf de Lambert besteeg het toestel, twee mannen stonden bij de schroeven te wachten om deze in beweging te brengen. Na enige spannende momenten begonnen de propellers in een onzettende vaart te ratelen, daarna een slag en plotseling schoot het toestel op de rail vooruit en ging de lucht in.
Dit was hét moment waarop iedereen had gewacht; het toestel steeg tot een hoogte van 10 tot 15 meter en zweefde regelmatig en statig door de lucht. De Lambert vloog over het nog aanwezige publiek, over de hangar en toen in westelijke richting. Plotseling hield het geluid van de motor op en vrij snel zag men het toestel neerdalen. Iedereen snelde over de natte heide naar de landingsplek. Graaf de Lambert stond ongedeerd naast het vliegtuig dat nauwelijks was beschadigd.
Wat was er gebeurd? De magneet was door de regen nat geworden en daardoor was er een kleine kortsluiting ontstaan. Graaf de Lambert had het veranderde motorgeluid opgemerkt en besloot de landing in te zetten die hij met succes volbracht. De vlucht had precies zes minuten geduurd. De eerste vlucht met een gemotoriseerd vliegtuig in Nederland was met succes voltooid. Graaf de Lambert keerde naar Parijs terug en Etten-Leur plaatste zich met deze gebeurtenis in de luchtvaartgeschiedenis.
Het verhaal gaat verder onder de foto's
Deze eerste vlucht met een gemotoriseerd vliegtuig in het Noord-Brabantse dorp Etten-Leur was de aanleiding om in Gilze-Rijen een vliegveld te realiseren. Heerma van Voss en andere zakenlieden uit Brabant richtten in 1910 de “Eerste Nederlandse Vlieg Vereniging” op. Ze kochten een stuk heidegrond tussen de dorpen Gilze en Rijen en bouwden een vliegveld met een hangaar voor reparatie. In augustus 1910 werd de eerste vliegdemonstratie gehouden op de Molenheide.