
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Hij maakte gebruik van het vliegveld Molenheide bij Mierlo. Want al voor, maar vooral ook tijdens de Tweede Wereldoorlog groeide het aantal vliegvelden gestaag.
Gedurende die oorlog kregen alle vliegvelden een militaire bestemming en voorzover ze daarna bleven bestaan, hielden ze die meestal ook. Voor de sportvliegerij en de burgerluchtvaart kwamen er later nieuwe vliegvelden bij. De uitzondering is Eindhoven: daar delen militaire en burgerluchtvaart nog steeds de start- en landingsbaan.
De eerste vlucht met een gemotoriseerd vliegtuig in Nederland vond plaats in Brabant. Dat was in 1909, omdat het feest was! Aanleiding was de viering van het 40-jarig bestaan van de suikerfabriek Van Breda, Dolk en Van Voss in Etten-Leur. Op 27 juni 1909 steeg de Fransman Charles de Lambert op vanaf de Klappenbergse heide, ten zuiden van Etten en Leur. Provisorisch werd daarvoor een startbaan aangelegd: rails en een toren met een valgewicht. Want om te starten moet het toestel worden gekatapulteerd.
Heidegronden, zoals die in Noord-Brabant, bleken geschikt voor de aanleg van vliegvelden en het eerste vliegveld lag dan ook in onze provincie: op de Molenheide bij Gilze. Vooral na de Eerste Wereldoorlog groeide het luchtverkeer, waardoor meerdere vliegvelden ontstonden.
Tijdens de economische crisis in de jaren dertig werd de aanleg of uitbreiding van bijvoorbeeld Nerhoven, Eindhoven en Woensdrecht in werkverschaffing uitgevoerd. De gemeentebesturen hoopten hiermee een economische impuls te geven aan hun gemeente.
Bij de mobilisatie in september 1939 nam het Nederlandse leger het beheer van de vliegvelden in Brabant over. Met uitzondering van Gilze-Rijen werden ze onklaar gemaakt door de start- en landingsbanen te blokkeren. Ondanks die maatregel kon de Duitse Luftwaffe er al snel over beschikken.
De Luftwaffe leverde een belangrijke bijdrage aan de stootkracht van het Duitse leger. De Duitsers legden daarom nieuwe vliegvelden aan, zoals Volkel, en breidden bestaande uit.
In de periode 1940-1942 legden ze in de buurt van de echte vliegvelden ook schijnvliegvelden aan. Deze waren bedoeld om geallieerde bommenwerpers te misleiden. Ze leken vanuit de lucht voorzien van een startbaan, hangars en vliegtuigen. In Noord-Brabant lagen schijnvliegvelden onder andere bij Huijbergen, Nispen, Alphen, Oostelbeers en Schaijk.
Een andere methode om het risico te spreiden was de stalling van vliegtuigen op Ausweich- of Schattenplätze, zoals bij De Rips en bij Kessel.
Vanaf D-Day opereerde de luchtmacht van de oprukkende geallieerde legers veelal vanaf vliegvelden en airstrips dicht achter de frontlinie. Daarvoor moesten ze wel over voldoende terreinen beschikken. Zoveel mogelijk Duitse vliegbases werden snel veroverd en hersteld. Daarnaast werden kleinere en grotere terreinen in hoog tempo geschikt gemaakt als air strips. Die in Brabant werden aangelegd door de Britse Royal Engineers. De RAF-vliegvelden droegen een codeletter B.
Voor lichte verkenningsvliegtuigjes werd gebruik gemaakt van zeer tijdelijke air strips, zoals bij de Paashoeve in Gemert en Raam-Melle bij Uden. Tijdelijke air strips werden ook gebruikt om geborgen zweefvliegtuigen terug te halen, zoals een groot aantal Amerikaanse Waco CG-4A’s op een grasbaan bij Son. De Britse gliders waren noordelijker geland en merendeels verloren gegaan.
De meeste geallieerde vliegvelden en air strips verdwenen na de oorlog. De Koninklijke Luchtmacht nam Woensdrecht, Gilze-Rijen, Welschap (Eindhoven) en Volkel in gebruik en in de jaren ’50 kwam er in Brabant nog een basis bij: luchtmachtbasis De Peel, op de grens met Limburg.
Met de groei van de sportvliegerij en de burgerluchtvaart groeide ook de behoefte aan de bijbehorende voorzieningen. Eindhoven werd naast militaire vliegbasis ook Nederlands grootste regionale luchthaven voor de burgerluchtvaart. De vliegvelden bij Budel en Bosschenhoofd zijn van groeiend belang voor het zakenverkeer. En in Nistelrode kwam het enige publiek toegankelijke zweefvliegveld in de provincie.