Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.
Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)
Meer informatie over de chat-service? Klik hier
Hoe kwam Gerard Vloet op deze boot terecht? Als pater Xaverius van de orde der Karmelieten was hij in 1928 naar de missie op Oost-Java vertrokken. In Indië werd hij gemobiliseerd als aalmoezenier en maakte de Japanse bezetter hem krijgsgevangen
In 1944 begonnen de Japanners hun krijgsgevangenen en Javaanse dwangarbeiders naar Padang te brengen aan de westkust van Sumatra. Daar moest gewerkt worden aan de Pakanbaru-Muara spoorlijn. Die spoorlijn is misschien minder bekend dan de Birma-spoorlijn, maar het was net zo’n hel!
Bij het transporteren van de dwangarbeiders was dus ook de Junyo Maru betrokken. Nadat het Japanseschip door de Britse torpedo was getroffen, zonk het snel op 2º 52' Zuiderbreedte, 101º 12' Oosterlengte. De ongeveer 880 man die de ramp overleefden, werden alsnog aan de spoorlijn te werk gesteld. Nog geen 150 van hen haalden het eind van de oorlog.
Een van die overlevenden schrijft later over de laatste momenten waarop hij Gerard Vloet, pater Xaverius, gezien heeft aan boord van de Junyo Maru: “ik zie hem nog naar een paar jongens, katholieken, gaan. Ze knielen voor hem neer, weer de absolutie, gebaar van het kruisteken. Van de een gaat hij naar de ander. Het zijn kostbare seconden. En zo gaat een priester rond, denkt niet aan zijn eigen leven, doet zijn plicht. Mijn God wat een held…” Gerard Vloet sterft als een waar aalmoezenier.
Waarschijnlijk besefte hij op dat moment niet, dat enkele maanden daarvoor in Nederland zijn neef Piet eveneens gestorven was door toedoen van een bezettende macht, namelijk de Duitsers. Piet was in augustus 1943 gearresteerd op de PeJa-hoeve, waar hij wapens en zendapparatuur verborgen hield.
Na zijn arrestatie werd hij overgebracht naar het “Oranjehotel”, de beruchte strafgevangenis in Scheveningen. De verhoren daar waren niet bepaald zachtzinnig. Op 22 maart 1944 werd Piet gefusilleerd en in de Scheveningse duinen begraven. Lees zijn afscheidsbrief.
Na de oorlog wilde men hem graag terug hebben in Oploo, maar het duurde nog tot oktober 1946 voordat Piets stoffelijke resten in Oploo bijgezet konden worden. Bijna het gehele dorp wachtte zijn lijkbaar op. De schooljeugd was er om hem hulde te brengen. De fanfare Excelsior speelde treurmuziek tijdens de tocht naar het dorpscentrum. Velen brachten hem een laatste groet bij de begrafenis op het R.K. kerkhof.
Na de oorlog heeft men ter herinnering aan de beide neven Vloet in Oploo het stuk weg tussen de Loonseweg en de Grootestraat de Vloetweg genoemd.
In 2004 is op het terrein van het Koninklijk Tehuis voor Oud-Militairen en Museum Bronbeek te Arnhem het Monument voor Zeetransporten 1942-1945 onthuld, ter nagedachtenis aan de ruim 22.000 op zee omgekomen burgers en romusha's, slachtoffers van de Japanse Zeetransporten in Zuidoost Azië.
Gerardus Vloet wordt daar met ere vermeld.