skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Astrid de Beer
Astrid de Beer RA Tilburg

WEG MET DAT SPUL! De rel rondom de tentoonstelling ‘Van Beha naar Aha!’, 1978

Op 8 en 9 december 1978 werd op de Katholieke Hogeschool Tilburg het congres ‘Vrouw-gezin-arbeid’ gehouden, georganiseerd door de werkgroep “politieke ekonomie voor de vrouw” Tilburg. Gedurende de maand december was ook de tentoonstelling “Van Beha naar Aha!” te bezichtigen in de ruimte voor de aula van de Hogeschool, waar ook het congres plaatsvond. Deze tentoonstelling, samengesteld door Louise Donjacour, Geertgen Wennekes en Louise van Terheijden, deed - binnen het patriarchale mannenbolwerk dat de Hogeschool in ’78 nog was - heel wat stof opwaaien.

Door een gordijn van aan elkaar geknoopte roze geverfde bh’s kwam men in de tentoonstellingsruimte. De tentoonstelling bestond uit schilderijen en collages rond de thema’s  ‘de ridiculisering van de vrouw in de reklame’, ‘de vrouw als lustobject’ en ‘de onderdrukking van vrouwen onder het fascisme’. Er waren collages over menstruatie, huwelijk en vrouwenwerk en er waren een aantal objecten te zien, zoals ‘de geketende vrouw’, ‘de ingepakte vrouw’ en ‘de moedervrouw’. Donjacour, Wennekes en Van Terheijden hadden ook een vitrine ingericht met variaties op het thema menstruatie: “Ook wilden we de menstruatie in beeld brengen. Een normale zaak, waarmee elke vrouw in haar leven te maken heeft. Als de menstruatie in de taboesfeer wordt getrokken als vies en onhygienies wordt afgedaan en weggedrukt, wordt een wezenlijk deel van ons menselijk bestaan als vrouw ontkend.”

‘Shockerende objecten’

Een dag na de installatie van de tentoonstelling liet het College van Bestuur, via secretaris Hopman, aan Studium Generale weten dat ‘onderdelen’ van de tentoonstelling verwijderd moesten worden. Donjancour, Wennekes en Van Terheijden togen, samen met een afgevaardigde van de werkgroep Polek, naar het kantoor van Hopman voor opheldering. Het College van Bestuur wilde inderdaad dat bepaalde tentoongestelde objecten ‘aan het oog onttrokken werden’. Het ging om ‘die objecten die volgens het College shockerend waren voor andere mensen’, die het Hogeschoolgebouw binnen kwamen, bijvoorbeeld voor een promotie die de dag daarop zou plaatsvinden. Hopman probeerde bij de kunstenaressen begrip te kweken voor het feit, dat je “die omaatjes en andere familieleden van de promovendus op zo’n bijzondere dag toch niet kon confronteren met zulke shockerende objecten.” Bovendien moest de hal er representatief uitzien tijdens een promotie. ”Wij vonden dat de hal er zeer representatief uitzag voor datgene wat er bij vrouwen leeft en wij vroegen de heer Hopman welke objecten volgens hem zo shockerend waren. Na veel geharrewar bleken twee objecten niet geschikt te zijn voor het oog, namelijk de vitrine met maandverband en het gordijn van roze bh’s: “Wij begrepen niet wat hier shockerend aan was, de beelden van oorlogsgeweld die dagelijks op tv worden getoond zijn veel schokkender.”

De secretaris volhardde in de eis dat ‘bepaalde’ objecten uit de tentoonstelling verwijderd moesten worden. Als compromis stelden de kunstenaressen voor om in de hal aanwezig te zijn wanneer de genodigden voor de promotie zouden arriveren, zodat ze de mensen die eventueel geshockeerd raakten zouden kunnen opvangen en uitleggen welke bedoelingen zij met de tentoonstelling hadden. Dit voorstel schoot de secretaris in het verkeerde keelgat: 'Zijn galante vriendelijkheid maakte plaats voor een driftige reactie en wij konden zijn kamer verlaten.' Hopman zette de onderhandelingen vervolgens voort met het hoofd van Studium Generale. Maar ook die weigerde de tentoonstelling te censureren.  

Hopman vaardigde vervolgens een dienstbevel uit (voor het hoofd van Studium Generale) dat de omstreden objecten aan het oog onttrokken of verwijderd moesten worden. Om de positie van personeelsleden niet in gevaar te brengen, hebben de kunstenaressen uit eigen beweging de twee gewraakte objecten gecensureerd. Met een stuk plastic werd het bh-gordijn samengebonden aan het plafond en rondom de vitrine hingen zij gordijnen met daarop een bordje ‘censuur’. Dit bordje moest echter verwijderd worden.

Dezelfde avond, twee dagen voor het congres, besloten Donjancour, Wennekes en Van Terheijden de zaak aan te kaarten bij de Hogeschoolraad, die de dag daarna zou vergaderen. De Hogeschoolraad, bestaande uit gekozen vertegenwoordigers, is het hoogste besluitvormingsorgaan van de Hogeschool. Zij bepalen het beleid en vergaderen samen met het College van Bestuur, die dit beleid moet uitvoeren via haar bestuurs- en beheersfuncties.

‘Weg met dat spul’

‘IN DEZE HELIGE HALLEN WORDT NIET GEMENSTRUEERD, IN DEZE HEILIGE HALLEN WORDT WEL GECENSUREERD, IN DEZE HEILIGE HALLEN WORDT DAAROM GEDEMONSTREERD’. Zingend maakte een grote groep vrouwen (alle vriendinnen waren opgetrommeld) in polonaise een rondje om de vergadertafel waaraan de leden van de Hogeschoolraad en het College van Bestuur zaten en ‘waaraan een benepen zwijgzaamheid in acht werd genomen’. De vrouwen hadden een maandverband voor hun mond geplakt, waarop ze ‘censuur’ hadden geschreven en droegen tampons als oorbellen.

De ‘tentoonstellingsaffaire’ was als een lopend vuurtje door de Hogeschool gegaan en de publieke tribune zat helemaal vol. De Hogeschoolraad nam de zaak hoog op omdat het College eigenmachtig was opgetreden door in te grijpen op een tentoonstelling, welke tot het beleidsterrein van Studium Generale behoorde. Tijdens de meer dan twee uur durende vergadering probeerde het College haar gedrag te rechtvaardigen door zich op 'burgerlijke' fatsoensnormen te beroepen en de tentoonstelling af te doen met uitspraken als 'niet getuigend van goede smaak, onfatsoenlijk, troep en niet-representatief'. De Verster, lid van het College, was witheet van woede: 'als Studium Generale de objecten niet verwijdert, dan geven wij opdracht aan de schoonmaakdienst: WEG MET DAT SPUL.' Rector Magnificus Van Dijck dreigde in de toekomst de ruimte voor de aula helemaal niet meer voor tentoonstellingen beschikbaar te stellen.

Een aantal leden van de Hogeschoolraad bracht een motie in, waarin het gedrag van het College van Bestuur werd afgekeurd. Zij eiste dat het College de opdracht tot verwijderen van onderdelen van de tentoonstelling onmiddellijk zou intrekken. Het College liet weten níet van plan te zijn de motie ten uitvoer te brengen. Ondanks dit dreigement werd de motie toch in stemming gebracht. Met een overweldigende meerderheid werd hij aangenomen. Onmiddellijk daarop verlieten het College van Bestuur en secretaris Hopman de raadszaal.

‘Een stelletje lesbiese wijven’

Gesteund door de uitspraak van de Hogeschoolraad, pakten de kunstenaressen het bh-gordijn weer uit en verwijderden ze de gordijntjes rondom de vitrine. Ondertussen had secretaris Hopman contact opgenomen met het hoofd van de huishoudelijke dienst, die uitspraken deed in de trant van: 'dat naar het congres alleen maar een stelletjes lesbiese wijven komen, die profiteren van de sociale voorzieningen'. Ook de leidinggevende van de serveerders liet weten gekant te zijn tegen de tentoonstelling. Er werd besloten om tijdens het congres geen maaltijden te serveren aan de bezoekers.

Maandag na het congres gaf het College van Bestuur opnieuw opdracht aan Studium Generale om de twee gewraakte objecten uit de tentoonstelling te verwijderen. Studium Generale weigerde aan dit verzoek te voldoen: met de kunstenaressen was een overeenkomst afgesloten dat zij de hele maand december konden exposeren en bovendien had de Hogeschoolraad met grote meerderheid dergelijke ingrepen van het College afgekeurd.

Dinsdagochtend waren het gordijn en de maandverbanden verdwenen, waarop de kunstenaressen aangifte deden bij de politie wegens diefstal. Na onderzoek van de recherche bleek dat de verdwenen spullen bij Hopman op zijn kamer lagen, opgeborgen in een doos. Volgens hem had het College de technische dienst opdracht gegeven de twee objecten te verwijderen. Er was dus geen sprake van diefstal, omdat dit volgens Hopman tot de bevoegdheid van het CvB hoorde.

De reactie van Donjacour, Wennekes en Van Terheijden: 'Het was ons wel duidelijk geworden, dat het Kollege van Bestuur zich helemaal niet als plechtanker ten behoeve van "vrome" bezoekers van de hogeschool wilde opwerpen, maar dat ze zelf problemen hadden met en zich bedreigd voelde door de tentoonstelling. De aanvankelijke reden tot het verwijderen van de objecten (de promotie) was immers verdwenen. Het maandverband en de beha’s zaten het Kollege kennelijk zo hoog, dat ze het gewaagd heeft om een motie van de Hogeschoolraad botweg naast zich neer te leggen. En dan durft een Rektor Magnificus, de heer van Dijck, nog te spreken over de wens tot een demokraties funktioneren van de Hogeschool'.

Ondertussen was er een handtekeningenactie gehouden, geïnitieerd door de leidinggevende van de serveersters, waarin zij hun afkeuring uitten over de tentoonstelling, het congres en recente studentenacties.  

‘Sexistiese rechtspraak’

Na overleg met een advocaat van het Tilburgs Advokatenkollektief besloten de kunstenaressen een kort geding aan te spannen met de eis, dat het College de weggenomen objecten weer terug zou plaatsen en hen in de gelegenheid zou stellen de tentoonstelling met twee weken de verlengen.

Op 27 december ’78 vond het kort geding plaats in de arrondissementsrechtbank van Breda. Bijna de hele publieke tribune was gevuld met vrouwen en enkele solidaire mannen. De kunstenaressen waren ‘doodzenuwachtig’, het was hun eerste proces.

De advocaat van de tegenpartij (uit naam van de Rector Magnificus, ook aanwezig) probeerde de rechter op het gemoed te werken: 'Stelt u zich eens voor Edelachtbare, dat u het gebouw van de Hogeschool betreedt en dan gedwongen wordt om door een groot gordijn van rose beha’s te moeten lopen'. Kennelijk kon de rechter het zich voorstellen en had begrip voor de argumenten van de rector magnificus, dat de hal voor de aula een representatieve ruimte moest blijven. De edelachtbare wilde geen oordeel vellen of het College van Bestuur haar bevoegdheden te buiten was gegaan noch wilde hij een oordelen over de artistieke waarde van ‘de objecten’. Hij vond wel dat de objecten 'naar hun aard en naar gebruikelijke opvattingen aan het oog onttrokken plegen te blijven, juist in die representatieve ruimten minder passend geoordeeld kunnen worden en dat het gebruik van de ruimte voor de aula voor andere doeleinden daardoor aangetast kan worden.' 'Alsof dit geen sexistiese rechtspraak is!’, was de reactie van Donjacour, Wennekes en Van Terheijden.

De rechter haalde de handtekeningenactie aan als bewijs, dat medewerkers van de Hogeschool bezwaar hadden tegen de bedoelde objecten. Van doorslaggevende betekenis was het argument dat de kunstenaressen niet bereid waren in te gaan op het voorstel van de Rector Magnificus om de tentoonstelling opnieuw in te richten in een afgesloten ruimte, 'zodat willekeurige bezoekers niet tegen hun wil met de gewraakte objecten geconfronteerd hoefden te worden'. De kunstenaressen: 'Wij vonden dat een mooi staaltje patriarchale betutteling, en daarom gingen we niet op dit aanbod in, wat voor de rechter reden was om onze integriteit in twijfel te trekken'.

Donjacour, Wennekes en Van Terheijden verloren het kort geding en werden veroordeeld tot het betalen van de kosten van de procedure.

De foto's zijn van Persbureau van Eijndhoven / Regionaal Archief Tilburg. 

Bronnen
  • Werkgroep “Politieke ekonomie van de vrouw” Tilburg, Vrouw-gezin-arbeid. Tilburgs vrouwencongres dec. ’78 (Tilburg 1980)
  • Marjo Hoogzaad

Reageren

Heb jij nog levendige herinneringen aan de protesten en jeugdcultuur van de jaren '60, '70 en '80? Reageer dan hieronder, deel je herinneringen en vul deze pagina aan. Of stuur ons foto's en ander oud materiaal, om op de site te plaatsen. Mail daarvoor naar info@regionaalarchieftilburg.nl of info@bhic.nl.

Deel verhalen en foto's

Bekijk ook

Protest in Brabant

Reageer op dit verhaal

Heb je al een account? Log in met je gegevens.

Heb je nog geen account? Plaats zonder inloggen, of Registreer een account

Help spam voorkomen en los de volgende som op:
Geef mij een andere som.