Notaris-, schepen- en andere akten

9 Rekest van het dorpsbestuur van BUDEL inzake een privilege dat ze hebben ontvangen van de Hertog van Brabant op 3 december 1424 ‘namentlyck dat soo wanneer van doen voortaen eeuwelycke duerende, die van den lande van Brabandt den voorn. Hartoge of synen nacomelingen soude consenteren ende geven eenige beede oft hulpe van ghelde, insulcken gevalle d’ingesetenen des dorps van Buedel souden alleenlick schuldich sijn te betaelen voor hunnen taucx ende aendeel de rechtelicke helft van soo veele als de dorpen van Maerheze ende Soerendonck altoos in toecomende tyden souden gelden ende betaelen, alwaert dat sy in achtinge rycker waren als de helft vande voors. twee dorpen. Welck privilege oock altijt tsedert is geconfirmeert ende bij hun t’effect daervan genooten, oock selfs na de reductie van Den Bosch. Ende alsoo in de gemeene middelen over de meyerye werden verpacht, soo versoucken de supplianten dat heur Ho: Mo: gelieven te verclaren dat sij in alle voorvallende gemeene lasten sullen mogen gestaen, mits betalende half soo veel als die van Maerhese ende Soerendonck werden getauxeert ende dat tot dien de verpachtinge van de gemeene middelen den supplianten mach werden aengeschreven voor de gerechte helft als die tot Maerhese ende Soerendonck sullen worden verpacht. Heur Ho: Mo: versoeken daerop by appointement vanden 19 deses des Raedts advis. Den Raedt heeft alvoorens goetgevonden de requeste met de bygevouchde stucken te seijnden aenden hoochschouteth BERGAIGNE, om nae informatie daerop te dienen van schriftelyck bericht ende advis’.

10 Twee brieven gelezen van commandeur TUYL van BULKENSTEYN aan de Heer VAN BREDERODE te ’s-Hertogenbosch en de andere van Coenraedt SCHEFFER korporaal van de compagnie van kapitein RHOON commanderen over het garnizoen op het kasteel van GEMERT, geschreven aldaar de 19e januari aan commandant van Tuyl. Hierin stond verklaard dat 1000 paarden van de PRINS van CONDÉ zijn gearriveerd te STRAMPROY met orders om door te trekken naar de heerlijkheid van BOXMEER om daar hun winterkwartier op te slaan. Men zal deze brieven overhandigen aan de Raad van State. Deze vindt dat men niet kan gedogen dat deze Condese troepen komen logeren in het land van Ravenstein, maar tegemoet getreden moeten worden als dat destijds is gebeurd met de Loreinse troepen. Ook adviseert men versterking aan te brengen door op het Gemertse kasteel nog een groep van 25 of 30 musketiers te stationneren met een luitenant en die vanuit ’s-Hertogenbosch te laten overkomen.

11 Rekest van Adriaen WIJNANTS inwoner van EERSEL die in maart 1654 van de heren gecommitteerden heeft gepacht de impost van de bezaaide landen en de horengelden over het kwartier Kempenland voor 15.100 gulden, maar dat is 14 of 1500 gulden te hoog uit gevallen in vergelijking met vroegere verpachtingen. Onder die pacht is mede begrepen de abdij met de hoeven van POSTEL die volhouden niet te zullen betalen, zolang deze kwestie hangende is voor de ‘chambre impartye’. Het betrof een bedrag van 370-10-0.

12 Rekest van schout en schepenen van GEMERT in het kwartier van Peelland, verklarende dat de pachter van de hoeve Hazeldonk protesteert tegen de hoogte van de dorpslasten.