Notaris-, schepen- en andere akten

9 Rekest van stadhouder en gecommitteerden van kwartier Peelland die om een approbatie verzoeken van een reglement op het schutten van paarden runderbeesten varkens schapen ganzen en tegen het misbruiken van gemeentegronden vroenten broeken binnen het kwartier welk verzoek wordt overhandigd aan de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant Van Rhemen.

10 Rekest van officier en schepenen van Hilvarenbeek in kwartier Oisterwijk over de brand van 3 oktober 1792 met sterke oostenwind bij welke brand binnen twee uur 27 huizen en 11 schuren met graan en een menigte van stallen en brandschoppen met praktisch alles wat er in stond in de vlammenzee is opgegaan en daarnaast nog veel schade aan andere huizen alhoewel die in ieder geval door de ijver van de ingezetenen met de brandspuiten deels zijn gered en van totale vernieling gespaard zijn gebleven; idem dat de verbrande huizen meestal al in voor- en achterhuizen of onderscheiden woningen bestaan; inmiddels zijn 36 gezinnen in uiterste armoede en ellende vervallen en de totale schade is berekend op 18.950 gl. en die van verbrand meubilair etc. is berekend op 18.327 gl. wat de algehele schade brengt op 37.277 gl.; de meeste bewoners zijn armlastig en zelf niet in staat hun huis op te timmeren m.u.v. een zestal personen en men dient een verzoek in om schadevergoeding – zie ook folio 153

11 Rekest en schriftelijk belang van de molenaar te Nuland Van Drunen en van de ingezetenen van zes Maasdorpen Kessel Maren Groot Lith Lithoijen Alem en Empel & Meerwijk op het rekest van Hendrik Teulings molenaar te Rosmalen met verzoek dat men de ingezetenen van Empel en Meerwijk zou willen verbieden hun granen te brengen op een molen buiten de meierij van ’s-Hertogenbosch en dat zij hun granen moeten laten malen of te Maren of te Rosmalen als zijnde de naburige molens.

12 Missive van de raad en rentmeester generaal der domeinen van Brabant Van Rhemen met een memorie t.a.v. de regenten van Oost- en Middelbeers over hun volle vrijdom van houtschat van het hout dat binnen hun dorpen blijft waarover ze alleen de 10e penning zouden moeten betalen van het hout dat buiten hun dorp wordt verkocht.