Notaris-, schepen- en andere akten

9 Maijken dochter van Adriaen Gerit van der Loo (49) te Sint Michielsgestel met een verklaring ten behoeve van Henrick en Cornelis kinderen van Laurens Hendricks Francken over de zaak uit vorige akte. Het huis van Willem Damen ligt bij de Gestelse kerk.

10 Gerit Janssen van Hees (40), Willem Janssen Spierincx (39) en Jan Meussen (35) uit Gemonde jurisdictie Sint Oedenrode leggen een verklaring af ten behoeve van Aerdt Hendrick Michiels namelijk dat het waar is dat Hilleken, dochter van Hendrick Michiels zus van Aerdt is gestorven als jonge dochter op 7 januari 1650 omtrent de avond en op de 11e daarop volgend te aarde is besteld. Jan en Willem verklaren op de 12e present geweest te zijn toen Aerdt aan Bartholomeus Matijssen man van Henricxken ten huize van Bartholomeus het legaat heeft gepresenteerd uit het testament van Hilleken namelijk 25 gulden welk legaat Bartholomeus heeft geweigerd te ontvangen; ook verklaren ze present te zijn geweest op 13 februari 1650 als Aerdt aan Rijckert Janssen van den Oetelaar als deken van de schutterij van Sint Anthonis en aan Paulus Adriaens als deken van de schutterij van Sint Catharina heeft betaald en voldaan het legaat dat Hilleken aan de schutterij had gelegateerd. Getuigen: Gerit Janssen van der Loo en Wilbert Hendrickx.

11 Johan Back, genoemd Wijfflid, Jonker Herman van Middegael, Jonker Adolph van Honselaar en Jonker Jacob Aelbert Proninck die op verzoek van Jonker Tobias Muijkens “door den vorster deser heerlijckheijt op eenen peen van 6 Caroly guldens gerichtelijke gedaecht”; Johan Back gemachtigd doot Tobias om te vervolgen bij Maria van Honselaer weduwe van Jonker Dirck van Gerwen en haar kinderen om die te verzoeken en te bidden om vergiffenis van de moordaanslag op Jonker Dirck Millninck van Gerwen door toedoen van genoemde Tobias ca. 3 maal met een tussenpauze van 6 weken Maria van Honselaer te verzoeken om een verzoening betreffende deze “neerslach”namelijk om een eerlijke satisficatie in geld. Maria heeftf hierop geantwoord dat “het bloedt van hare man voor geen geldt te willen vercoopen ofte daer niet voor te begeeren, maar seer wel geneghen te zijn sulcx soude hebben ,moeten gelooven van de vrienden der dooder sijde niet en is voor geleeght ende alsoo bij hemniet gedacht te gelooven, maar verclaerdt dat het concept ende accoordt van versoeninghe onderlinge is geraempt ende geslooten op conditien ende forme in den voorschreven instrumente begrepen sonder eenighe andere gelooften daeruijt te laeten dan alleenlijck de nombre van de soenpenninghe die den genoemde Muijkens soude moeten betaelen, die welcke om redenen ende met consent van de genoemde juffrouwe ende hare vrienden niet en is geexprimeert maer nietemin ook al bij partijen in presentie ende met consent van de genoemde juffrouwe gemaekt op 3000 guldens eens te voldoen naer doodt des genoemde Muijkens ende niet eer, waarvan oock dijenvolgende voor scepenen van sHertogenbosch is gedaen satisficatie versekeringhe ende bewaernisse waertoe werdt gerefereert.

12 Jan Anthonis Bartholomeusen (49), Jan Geritssen (39) uit de baronie van Boxtel met een verklaring ten behoeve van Jacob Jordens hun nabuur met de mededeling dat eind april 1649 op het moment dat de “tuijnschouwe ‘werd begaan onder de hertgang Lennishuvel de vorster van de baronie met gezworenen van de hertgang en enige naburen zijn gekomen ten huize van genoemde Jacob hem aanzeggende “dat hij sijne schuere soude hebben te ruijmen ter oorsaeke die den gemeijnte te naer was gesedt”. De requirant reageerde hierop. Getuigen: Willem Huijbert van Thuijl en Cornelis Wouterssen.