Notaris-, schepen- en andere akten

21 Rutger zoon van Aert Michielssen (43) in de parochie Gemonde onder Sint-Oedenrode met een verklaring ten behoeve van Meester Anthoni Vermeulen chirurgijn te Boxtel dat hij in de voorbije zomer van 1667 present is geweest ten huize van zijn zwager Aert Aertssen van den Oetelaer en genoemde Aert aan Meester Anthoni bestelde “te genesen eene sweringe oft apostunatie die hij hadde in sijn rechtersijde ende rechterbeen voor de somme van tsestich gulde ende een ricxdaalder tot scerckgeldt dat oock de voorschreve Vermeulen dese bestellinge gelooffden niet alleen die voorschreven sweringen te genesen maer oock sesch weecken daer naer goet te houden sonder opbreecken”. Aert verklaarde dat hij geen andere accidenten meer had. Maar lange tijd hierna, zo verklaart hij heeft hij toch “een swaer inwendich accident dwelck die voorschreven chirurgijn met dese bestellinge ongehouden waqs te genesen ofte te cureren, alsoo sijne swaeger ten tijde der besteliinge tselve accident niet en hadde, maer langh daer naer heeft gecregen. Ende terwijle die voorschreve Meester Anthoni tselve accident mede oock loffelijck heeft genesen, verclaert hem attestant noch wel indachtich te sijndat gemelte Meester Anthoni chirurgijn ondrtussen (eer tselve genesen was) verscheijden reijsen tegens hem attestant heeft geseijt oft gebeurde dat u swaeger van dat accident geraekte te sterven gij lieden moet sorge draegen ende moet weten dat mij dat apart moet werden geloondt. Tot redenen van sijne welwetentheijt allegerende dat hij attestant int bestellen accorderen ende aennemen van de sweeringen sellf in persoon bij over ende aen is geweest ende het accoord helpen maecken”. Getuigen: Handrick Aert Michiels en Rudt Jan Rutten vasn den Bersselaer.

22 Jan en Handrick broers bejaarde kindern van Cornelis zoon van Handrick Janssen Nuevers te Best onder Oirschot en Meriken dochter van Cornelis Jan Neuevers te Sint Michielsgestel hebben hun broer Peter Cornelissen gemachtigd om in hun naam en vanwege hen aan Thomas Ariens van Vucht te verkopen al het recht partie en deel als hen comparanten is toebehorende in het besterf van Jan Leunissen te Vlijmen overleden en de kooppeningen daarin te ontvangen. Getuigen: Corstiaen Corstiaenssen Vercuijlen en Lambert Aertssen, beiden Sint Michielsgestel.

23 Heer Wouter Vogels presbiter (welke ondertekent met Walterus) woonachtig te Boxtel met een verklaring ten behoeve van Anna Maria van Duijsel namelijk “dat int lest april deses jaers 1667”, zonder de juiste dag onthouden te hebben, bij hem is gekomen Jacob Marten Verbeeck, last hebbende van Hendrick van Hoij die op het punt stond naar Holland te vertrekken, hem aansprak en vroeg om een goeden ring die van Hoij van Anna Maria van Duijsel has en die hij weer aan Anna Maria zou overhandigen, waarop Heer Wouter geantwoord zou hebben “dat tselve naer sijne wedercompste bequamelijcker ende minnelijkcker soude connen geschieden”. Voorts verklaart Heer Wouter dat eind juni en juli jongstleden en zelf diverse malen, zonder de juiste dag onthouden te hebben, uit de mond van Anna Maria van Duijsel zelf “heeft verstaen de vaste gelooften van houwelijck tussen haer ende van Hoij, oock middeler wijlen deselve Anna Maria somtijts alleen ende tussen vier oogen ende somwijlen ter presentie van haeren vader over deselve trouwbelooften heeft ondervraecht ende voorgewendt de swaricheijt die daeruijt conde volgen soo serieuselijck ende sterck als ‘slants placcaten den geestelijcken staedt in dese qartiern toelaeten ende dat altijt de voorschreve Anna Maria bleeff volherdich int affirmeren van de voorschreven touwbelooften presenterende tselve soodnichlijck te affirneren als bij eenigen eedt off religie soude behoorlijck wesen”. Voorts verklaart de comparant nog “dat hij niet alleen tot menige reijse van verscheijden persoonen uijt den naem ende van wegen des meergenoemde Hendrick van Hoij, maer oock van de voorschreven van Hoij selffs is versocht geweest tot accommotement (?) van de bovenstaende saeke tussen den voorschreve Hendrick van Hoij ende Anna Maria van Duijsel ende oock in sijn uitersten devoir gedaen als boven is verhaelt, maar dat die voorschreve Van Duijsel insisterende haer goet recht daertoe niet heeft connen verstaen”.

24 Handrick Goijaerts van Kempen uit Den Dungen heeft gemachtigd Delis Janssen van den Steen zijn zwager om in zijn naam voor de schepenen van ’s Hertogenbosch om voor de helft te vesten aan Jan Huijberts en Hermen Aertssen van Empel man van Maria Huijberts “een parceel ackerlants groot een sestersaet binnen deser heerlicheijt omtrent het Rootven te Sint Michielsgestel” ene zijde erf Jan Martens ander zijde erf van Anthonis Peters ene eind Anthonis Cornelissen andere einde Mathijs Claessen; jenneken Janssen van de Steen zus en schoonzus die dat perceel aan Jan en Maria had gegeven alsdonatione inter vivos met slotformule. Getuigen: Hermen Janssen en Aert Delis Broeren, uit Den Dungen.