Notaris-, schepen- en andere akten

9 Peter Rutten (72), Goijaert Thonis Goijarts (55) en Gerit Handrickx van Son (25)uit Den Dungen met een verklaring op verzoek van Adriaen Jacobs van Osch namelijk dat zij op 15 maart 1667 zijn geweest met de requirant ten huize van Jan Gerits bij Willemken Hermens de dienstmaagd van genoemde Jan Gerits “dijertijt in kinderbedde liggende en omtrent drij off vier daegen onbegrepen oudt in de craem ende gegehoort dat den requirant (achter rugge verstaen hebbende datter eenich gesegh was dat hij de voorschreven Willemken soude hebben bevrucht) de voorschreven Willemken, ter presentie van hun attestanten als getuijgen tot s’geens naer volgende geroepen heeft affgevraecht, wat sij op hem requirant hadde te seggen ende verclaeren sij attestanten gehoort ende oock wel verstaen te hebben dat gemelte Willemken op tselve affvraegen antwoorde dese volgende woorden in substantie: “Wie moijt u, ick en heb met u niet te doen, off gij met mij niet, houde gij ende troude gij alst u belieft all waert desen avondt, maer laet mij maer eens eenen dach medegaen”. De attetanten hebben die woorden opgemerkt, gade geslagen en ook onthouden. Getuigen: Anthonis Handrickx van Osch en Huibert Arien Huijberts uit Den Dungen.

10 Heijlwich dochter van Adriaen Hessels (63) uit de baronie van Boxtel met een verklaring ten behoeve van Peter van de Laeck pachter over de bieren te Boxtel namelijk dat zij attestanten en Agatha Lamberts in april 1667 een bepaalde hoeveelheid gerst en ander koren bij elkaar hebben gebracht om samen te brouwen, hetzelfde koren ten huize van Peter Roeffens oud-secretaris hebben laten drogen en gereed maken, ook in de brouwerij staande voor “de schuer op de gemeijne steenwech” die Peter Roeffens in pachting heeft of huurt, laten brouwen en hebben daartoe uitdrukkelijk voor loon gekregen Ansem zoon van Anthonie Jacobs de Lavignie en Aert Jan Lamberts (neef van de attestante) voor het brouwen van het bier en Heijlwich verklaart bovendien dat zij present is geweest toen dat bier in de brouwerij in tonnen werd gedaan (“getond”) om toezicht op het brouwsel te houden en terwijl Agatha verschillende malen had gevraagd of het bier gereed was en de attestante had haar ook verzocht en gelast het bier dan thuis te brengen, heeft Heijlwich tegen Ansem gezegd en tegen Aerdt: “draecht dese twee halve vaten nu tot Agatha, want het is haar bier” en dat hebben ze gedaan: enige dagen later is dat bier door de pachter van de bieren ten huize van Agatha uit de kelder gehaald. Getuigen: Jasper Anthonissen en Jacob de Lavignie beiden uit Boxtel.

11 Anthonis Corsten van Heeswijck uit Sint-Oedenrode jongeman (26) met een verklaring ten behoeve van Arien Arienssen gedaagd door Bastiaen de Porter vorster aldaar om getuigenis ter waarheid te komen geven en hij verklaart nu dat hij ’s zondags na Sint Jansdag namelijk op 26 juni 1667 is geweest ten huize van Hendrick Kemps herbergier met meer anderen in gezelschap waar toen is ontstaan “groote questie ende crakeel tussen Gerit soone Dielis Willems en een jongeman van Vechel met naeme Cornelis Handrickx” en hij verklaart gezien te hebben dat Dielis Willems de vader van Gerit “int selve crackeel onversichtelijck is ingevallen met een bloot mech ende gesteecken den persoon van Arien Ariens requirant inne dese, in sijn hooft ende niet gesien dat iemant anders den voirschreve Arien Ariens heeft gemooijt tot sijner wetentheijt allegerende dat hij attestant gesien hebbende den steeck tegens tgeselschap seijde: ‘Sieter nae want hij heevis genoch, mede oock ter stondt daer naer gesien te hebben de quetsure ofte wonde in des requirants hooft ende dat mits het tasten ende ondersoeck der voirschreve wonde het bloet noch lanegn tijt aen sijne handen heeft gehangen”. Getuigen Jan Janssen van Heeswijck en Meester Nouwel chirurgijn, Sint-Oedenrode.

12 Michiel van den Broeck (66) en Gerit Mauris Slegers (46) uit de Baronie van Boxtel wonende op de twee hoeven te Heult met een verklaring ten behoeve van Dirck Roeloffs namelijk dat genoemde requirant met de zijnen sinds de tijd dat de voornoemde attestanten gewoond hebben op de Heultsche Hoeve onder Boxtel de 1e attestant sinds 1631 en de 2e attestant sinds 1647 tot op heden de attestantengezien dat Dirck cum suis en voor het laatst in 1667 hebben geturfd in een zeker moerven ter plaatse genoemd Heult namelijk in het achterste deel naar Gestel en aan de andere kant of einde naar Boxtel geturfd hebben Evert Ariens en zijn erfgenamen. Getuigen: Lambert Janssen van Haeren en Jan Evert Santegoets, beiden Boxtel.