Notaris-, schepen- en andere akten

9 Deze inventaris van goederen die in gemeenschappelijk bezit waren van Peter Willems Peijnenborgh en wijlen zijn vrouw Maria Adriaans Timmermans wordt opgesteld ten behoeve van hun onmondige kinderen Willemijna en Cornelia, zoals vastgelegd bij wet van 18 maart 1656. Het betreft een weinig onroerend goed en wel een perceel akkerland te Haaren aan de Raamse loop, belendend de vrouwe Douarier van Walbeck en perceel weiland te Haaren tegenover de Ruijborgh (Ruijburg), belendend Cornelis Willem Peijnenborgh en de Gemeijne Heijde. Dan is er nog enig roerend goed zoals bed met toebehoren, tinnen lepels, tinnen schotel en eiken kist. Verder draagt Peter Willems Peijnenborgh 24 gulden en 15 stuivers af ter verevening van schulden die komen uit erfhuis van 5-5-1733.

10 Verwijzend naar een publicatie van 30-11-1716 van ‘Heeren Raden van State der Vereenighde Nederlanden’ en een gunning (octroij) verstrekt op 12-10-1731 stelt Johanna Bles, eerst weduwe van Pieter Mastenbroeck en vervolgens van Pieter van Ginkel, zich borg (schuldenaar principaal) voor de jaarlijkse lasten (i.e. verponding) van gebruik van moerveld door de vier kinderen van Aart Andriessen Vermeer. Het betreft 5/18 deel van perceel moergrond dat deels is uitgeturfd. Het perceel ligt in Helvoirt in het Moolenbroeck aan de Kleijne Leij, belendend Joost Willem Piggen en Willem de Rijck.

11 Andries Aarts Vermeer stelt zich borg voor de schulden van Johanna Bles, eerst weduwe van Pieter Mastenbroeck en vervolgens van Pieter van Ginkel inzake lasten van het gebruik van 5/18 deel van perceel moerveld te Helvoirt in het Moolenbroeck zoals beschreven in de voorgaande akte, akte 10.

12 Rijck Aarts van Gestel stelt zich borg (schuldenaar principaal) voor de jaarlijkse lasten (verponding) van gebruik van twee deels uitgeturfde percelen moergrond door Jan Peters Koolen en Martinus Willems van Abeelen. Het betreft perceel te Helvoirt in het Kerckenbroeck, belendend de weduwe Aart Peter Bouwers en de armentafel en perceel te Helvoirt op de Huijgenoot, belendend de vier kinderen Aart Laurens Smeijers en Jan Matthijssen van Aalst. Beide percelen zullen door genoemde Jan Koolen en Martinus van Abeelen worden uitgeturfd.