Notaris-, schepen- en andere akten

4 Memorie van de nagelaten vaste goederen door Alida Adriana Rummerink, geboren Prelat, overleden te Dordrecht 2-5-1794 en gedevolveerd op Meesterr Gerard van Minningen en Matthia Huberta van Minningen en Meester Hendricus Mattheus de Lille, ieder voor 1/3 en in tocht bij haar man Martinus Rummerink, predikant te Dordrecht: Te Escharen: 1/6 part in een huis, achterhuis, bakoven, schop, boomgaard, moeshof en houtgewas, groot 3 hond, enerzijds en een eind W. Bastiaans, anderzijds eigen erf onder het Land van Ravenstein, het laatste eind de Boltsestraat; 1/6 part in een perceel wei- en heiland, groot 1 ¼ mergen, enerzijds en een eind de Boltsestraat, anderzijds W. Bastiaans, het andere eind de gemeente; 1/6 part in een huis, genaamd de Middelbolt, achterhuis, schuur, ongeveer voor de helft op het Land van Ravenstein, een moeshof, achter- en voorschuur, enerzijds de Boltsestraat, anderzijds en een eind eigen erf, het andere eind de dijk; 1/6 part in een stuk land, groot 3 hond bij de Oosterbolt op het Ravensteinse, enerzijds de Boltsestraat, anderzijds en met een eind eigen erf, het andere eind W. Bastiaans; 1/6 part in een houtgewas, groot 1 mergen, enerzijds de erfgenamen van mevr. Ruijl, voorts de gemene straat; 1/6 part in een hooi- of weikamp, genaamd de Horst, enerzijds de Raam, voorts de gemeente. Te Mill en St. Hubert: de helft van een erfpacht van 2 malder rogge uit goederen van Jan Antonij Nabers te St. Hubert. Kantlijn: eed gedaan door de Heer de Lee, gelaste van Martinus Rummerink, predikant te Dordrecht.