Notaris-, schepen- en andere akten

21 Maria van Erp, wonend op een bovenkamer van het huis van de wielmaker in de Klinkerstraat. Schuin tegenover het huis van Pieter Kruger verklaarde op verzoek van de graaf van Bijland, ambtman van Grave en het Land van Cuijk, dat zij sterk hoorde bellen aan het huis van Kruger en dat zij die mensen niet kende, maar dat juffrouw Kruger zei dat het Sieverts en Bart de Grut waren en dat zij enige tijd later de glazen heeft horen ingooien en dat zij later de Botermarkt zijn opgelopen en door de schildwacht met bajonet zijn geslagen. Hendrik van Meekeren en Theodorus Perenboom verklaren op verzoek van graaf van Bijland dat de glazen in het voorhuis van Pieter Kruger waren ingegooid en dat zij niet konden herkennen welke mensen waren weggelopen en dat schildwacht Sieverts met de snaphaan heeft geslagen. Jacobus Surmond, klepperman verklaarde op verzoek van graaf van Bijland, dat hij Pieter Kruger, zijn vrouw, dochter en meid na elf uur voor deur zag staan, nadat glazen boven de deur waren ingesmeten en gehoord heeft dat er woorden vielen voor het huis van de heer Kruger en dat Gijsbert Gruttelaars en Sieverts daar ook waren. Hermanus Keimburg verklaarde op verzoek van de graaf van Bijland dat hij als hoeder van het vee van de ambtman op de dijk aan de Vegetas buiten de Brugpoort aan de slagboom was gekomen, maar dat hij permissie had gehad om voor iemand anders te werken.

22 Nicolaas van Esch en Jan van de Mond, comparanten ter ene zijde en Christiaan van den Berg als collecteur op de impost van Wijnen, zout en zeep van 1 oktober 1757 en 30 september 1758 ter andere zijde, komen overeen dat er een geschil zal worden opgelost.

23 Jan Aarts, hospes in de Oude Ploeg te Grave verklaarde op verzoek van schepen J. Verhorst, loco-ambtman en B. W. V. Dannisse, stadhouder te Breda, dat op vijf december 1758 een vreemd persoon genaamd Abraham bij hem twee nachten heeft gelogeerd met zijn dochter Jannetje en de broers Jan en Heijn en dat hij een pakje met uitgesneden tabaksdozen had en dat Heijn en Jannetje als man en vrouw hebben geleefd en een trouwpenning toonden en dat zij geen goed hebben achtergelaten.

24 Verklaring van Jan Verhaag op verzoek van Gijsbert Gruttelaars, stadspachter op de impost van wijnen, dat hij heeft gepegeld bij zeven personen.