Notaris-, schepen- en andere akten

1 Hermanus van Middegaal oud zevenenzeventig jaren, Jan Francis Coeberg oud vierenzeventig jaren, Theodorus Reijnders oud zesenzestig jaren, allen burgers en inwoners van Grave en Sibilla Camerling vrouw van Jan de Mond , oud zevenenvijftig jaren, allen inwoners van Grave en op verzoek van Reijnier Vurllens, wonende te Amsterdam en gekwalificeerde van Maria Smack en Hendrina Smack vrouw van Jacobus Gijsels, wonend te Antwerpen voor zich en voor Jean Joseph Cuvielier en Agnes Smack, echtelieden verklaarden dat aan hen bekend zijn Gerardus Smak en Margaretha Peeters, voormalig weduwe Maximiliaan Coeberg te Grave getrouwd en dat uit dit huwelijk vier kinderen zijn geboren met de namen Maria Smak, Hendrina Smack, Sibilla Smack en Anna Agnes Smack, waarvan Sibilla Smack ongehuwd is gebleven en ten huize van haar moeder Maria Peeters in 1743 is overleden en verder dat moeder van Gerardus Smack, genaamd Agnes enige jaren hier heeft gewoond en in 1716 naar Venlo is vertrokken en dat genoemde Gerardus Smack zeer kundig leiendekker en pompenmaker is geweest.

2 Francis Versleijen en Roeloff Janssen, inwoners van Grave verklaren op verzoek van de graaf van Bijland, ambtman van Grave en het land van Cuijk, dat zij op 9 juli 1765 bij Johan Hendrik Boeraker, brouwer te Grave, zijn gekomen en present zijn geweest bij het wegen van het mout, wat 1541 pond is geweest en dat na de maling het gewicht 1365 pond was.

3 Theodora Maria van Bockholt vrouw van Johan Hendrik Boerakker, brouwer te Grav verklaarde op verzoek van de graaf van Bijland, ambtman van Grave en het land van Cuijk, dat zij met Matthijs Janssen, tegenwoordig pachter van de molen te Grave, is overeengekomen dat zij zou ontvangen een bedrag van eenhonderd vijfenzeventig gulden en dat in de maand oktober van dat jaar door Matthijs Jans dat bedrag aan haar is voldaan en dat zij daarvan een briefje van voldoening heeft gegeven.

4 Wilhelmus Buschman, predikant te Grave en Anna Anthonia van Broeckhuijsen, echtelieden machtigen Otto van Eek, secretaris van de stad Tiel om namens hen te vorderen van Cornelis Andriesse het restant van de pachtpenningen van een bouwhof aan de Bijterdijk te Zoelen en in gemeenschap toebehorend aan de familie Cassius aldaar en bedraagt een bedrag van honderdzesenvijftig gulden, zeventien stuivers en dertien penningen en nog een bedrag van vijfenvijftig gulden voor de pacht van 1765 van een stuk bouwland van drie morgen, tevens te Zoelen gelegen.