Notaris-, schepen- en andere akten

9 Hendrick zoon van Jan Henrick Geerits verkoopt aan Jan Corsten een akker groot ca. een groot lopenzaad, gelegen te Dinther aan de Haselbergse dijk, belendend de koper zelf, Willem Pauwelsen, Hendrick Jan Willems cum suis, zoals hem in een deling is toebedeeld . De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve een kwart vat gerst aan de koster van Dinther, nog de dorsplasten etc. (009) Datum 24 februari 1712, getuigen Leendert Gielens president en Ariaen Wilbers als schepen, verder W. van Oosterwijk, secretaris.

10 Verschenen is voor Leendert Gielens als president en Ariaen Wilbers als schepen de persoon van Elias Jan Hendrick Gerits voor zichzelf handelend en voor zijn zuster Maria Jan Hendrick Geerits, en heeft verklaard te zijn voldaan voor het aandeel van een rentebrief of obligatie van 200 gulden waarop hij recht had wegens zijn vader zaliger en zoals zijn broer Hendrick Jan Hendrick Gerits als erfgenaam van zijn vaders bezit, voor het erfdeel van Elias was verschuldigd. Hij belooft daar verder geen aanspraken meer op te maken alhoewel de brief ervan in het ongerede is geraakt. Datum 24 februari 1712, getuigen Lendert Gielens, Adriaen Wilbers, W. van Oosterwijk.

11 Voor drossaard en schepenen verscheen Aarnout de Foij en diens vrouw Hendrien van de Bichelaer, en verklaren van Leendert Gielens en van Hendrick Woutters die daarvoor door de regenten van Dintger waren aangesteld, de som van 1500 guldens te hebben ontvangen in mindering op een kapitaal van 2000 gulden, hen comparanten door hun moeder vermaakt in een testament, zijnde Geertruij Jan Joosten als weduwe van Aernout de Foij (het testament van Geertruij vermeldt dat ze dan weduwe is van Antoni du Vau en twee kinderen heeft te weten Antonie en Marij, maar ze legateert ook aan Aernout de Foij, misschien een broer van wijlen haar man?) opgemaakt voor schepenen Dinther d.d. 7 januari 1702, welke 2000 gulden bij sententie van schepenen van de hoofdstad Den Bosch, zijn geadjudiceert. Ze geven kwijting aan de gecommitteerden. (011) Datum 12 maart 1712, getuigen Adriaen Wilbers en Thonij Huijbers als schepenen. Verder is het zo dat deze obligatie is aangelegd geweest door Geertruij Jan Joosten als weduwe van Antonij de Vou op de naam van Woutter van der Dussen, die is overleden en welke obligatie is overgenomen door Dingena van der Dussen weduwe van de Laerschot die in haar leven heeft bekend dat de obligatie niet aan haar, maar aan Geertruij weduwe de Vou toekwam. zoals ook haar erfgenamen, te weten Jan van de Laerschot en Hendrick van Tuijl die ook handelen voor Jenneken en Hendrick hun broer en zuster, hebben verklaard. (012) Als zekerheid is door schepenen en de comparanten deze akte ondertekend. Getekend : Aernout de Foij, Hendricus van den Biggeler, Jan van de Laerschot, Hendrick van Tuijl, Herman Broekhuijsen, Antoni Huijberts en Ariaen Wilbers als schepenen, verder W. van Oosterwijk.

12 Voor drossaard en schepenen verschenen Paulus Janssen Spierincx en diens vrouw Maria de Vaue (Vou, Foij? etc.) en hebben verklaard van de regenten van Dinther de som van 500 gulden te hebben ontvangen uit een kapitaal van 3000 gulden dat door hun moeder Geertruij als weduwe de Vau, op naam van Wouter van der Dussen, ten laste van het corpus van Dinther was uitgeleend. Ze geven het corpus daarvoor nu kwijting. (013) Datum 22 maart 1712 in aanwezigheid van de heer drossaard Broekhuijsen, Leendert Gielens en Hendrik Wouters als schepenen, verder W. van Oosterwijk.