In naam van de Allerheiligste Drievuldigheid gedateerd op 13 oktober 1603 verscheen voor de notaris i het 12e jaar van het pausdom van Paus Clemens VIII Heer en Mr. Joannes Havens presbyter licenciaat en verbonden aan de St.Jans te ’s-Hertogenbosch als plebaan en kanunnik die ziek op bed ligt en zijn testament wil laten opmaken m.b.t. zijn goederen en kapitalen en herroept alle voorgaande testamenten. Hij volgt hierbij de deductie en wettelijke stijl en costuimen van het Bossche kapittel. Hij spreekt daarin over God zijn verlosser en zijn onbesmette moeder maagd Maria, Sint Jan de evangelist zijn patroon en de heilige bewaarengelen en wenst kerkelijk begraven te worden in de kerk van St. Jacob bij zijn moeder en een grafzerk. De testateur heeft vermaakt 7 gulden aan het kapittel en zijn medebroeders voor een jaargetijde met visite… van de baar te celebreren met vigilie van drie lessen en de psalm Venite en een zielmis op het hoogaltaar, welke 7 gl. hij gelicht heeft te Berlicum, idem vermaakt hij 3 gl. aan de kerkfabriek van de St.Jan die hij heeft gekocht in Den Dungen van de erfgenamen van Mr. Henrick van Hermalen en van Jenneken de dochter van Nicolaes van Berlicum opdat daarvan betaald wordt 1 gl. aan de plebaan of aan zijn vicaris waarbij dan zijn naam gelezen zou worden in het boek der overledenen onder het sermoen op de preekstoel van de St.Jan en voort begeert hij dat van zijn boeken of wat daarvan verkocht zal worden 100 gl. te verdelen over de kerkfabriek van St.Jacob en de St.Agathakerk te Boekel om daar een jaargetijde te celebreren op de dag van zijn overlijden voor zjn ziel en die van zijn ouders; aan de pastoor 1 ½ gl. en de fabriek 10 st. via de rest van de boeken, die hij heeft gelaten aan Jan de zoon van Gerard zijn neef zoon van Pieter zijn broer. Vervolgens spreekt hij over de goederen gekocht van zijn broers en zussen door zijn ouders achtergelaten en andere gelegen te Erp.
De goederen van Mr. Henrick van Hermalen licenciaat en advocaat heeft hij nagelaten aan Jan de zoon van zijn neef Gerard en in een latere fase te bestemmen voor een beurs in het huis van Stantdoncq tot voordeel van de wettelijke zonen van zijn broers en zusters en hun nakomelingen en mocht iemand die goederen weigeren dan komen ze toe aan de universiteit van Leuven of aan die van Duwaeij [= Doornik] om aldaar te studeren en het baccalaureaat te behalen in de theologie. Hierna zegt hij iets over de verkoop van de goederen onder Den Dungen en Berlicum en over de gifters of collators van genoemde beurs. Voorts schenkt hij twee zilveren bekers die hem destijds zijn geschonken door de twee zusters Van der Meer aan Janneken en Aertjen van der Meer zussen; een gering Agnus Dei aan Ida de zuster van Mr. Huijbertus die nu bij de vrouwe van Helvoirt woont die haar broer zou dragen als hij Jesuïet zou worden; aan Isabella de dochter van Dierickx Janssen zijn oom zijn dagelijkse beker vanwege de vriendschap die hij met haar in het leven heeft gehad. Vervolgens schenkt hij de nodige ornamenten voor het altaar zoals corporaaldozen, kerldoeken, smetdoeken daartoe dienende, missal met brevieren, koorkleden, kanunnikkappen heeft hiij gelegateerd aan de Heer en Mr. Pouwels Havens kanunnik. Aan Elizabeth Aerts vanwege de geweldige dienst die zij hem altijd heeft bewezen 25 gl.;
Ook volgen enige legaten aan zijn twee nichten die bij hem wonen nl. Catelijn en Jenneken dochters van zijn broers Dierck en Joachim i.v.m. zijn uitvaart want hij wil niet dat ze een uitvaart houden met een maaltijd of gasterij; als executeurs benoemt hij de Eerwaarde Heren Mr. Gevert Vlierden kanunnik en Andries van Hoesselen of Hoeffelen (?) waarna de slotformule van dit document wordt ingeleid gepasseerd ten huize van de testateur zelf in presentie van de mannen Heer Willem Hooft en Govert Janssen van Aerlen en lager stond Geerardus van Kempen notaris.
Door door didt tegenwoordicht openbaer instrument sij aen eenen ieghelijck cennelijc dadt inden jaere onser heere 1603 den 13 october indictione prima in het twalfde jaer van het pausdom van onse alderheicheijt vader ende heere Clemens den achsten in mijne notaris ende getuijgen ondergeschreven daer toe persooneerlyc gestelt tegenwoordicheit den eerwerd: Heer ende M. Joannes Havens presbyter s.j. licenciaelt ende inde cathedrale kercke van S. Jan todt tsHertogenbosch canonick ende plebaen naer den lichaeme kranc ende te bedde liggende dies nochtans niet te min sijn verstant ende sinnen in alles wel gebruickende ghelijc aen eenen ieghelijc hem siende ofte horende blijckt welcke Heer ende Mr. Jan Havens bemerckende dadt onsen heer onsen schepper ende verlosser niet en heeft begert dadt aen ons bekent soude wesen de vere [dubieus] van sijnen coomste ende van onsen doot begeerende deese onseeckerheijt door de gracie Godts meedt een testament ofte uiterste dispositie te voorcomen ende ten ghebruicken de macht van te testeren ofte testament te maecken van alle sij[n] goederen ende saecken hem van Godt almachtich op deeser aerden verleent ende ghegeven welcke macht hem soo medt recht als door previlegie van sij[n] capittel is competeerende soo heeft hij sijn testament gemackt ofte geordineert ende sijnen lasten willen te cennen ghegeven, welck testament ofte wille herroepende alle de voorgaende ende hij begeert ende gebiet bestandich te wesen ende kracht te hebben volgende de devote ende wettelijcke stateten [lees: statuten] ende costuimen van het caputtel van ‘sHertogenbosch ofte door recht van testamenten legaten ofte giften ter oorsaecken des doots ofte door eenich anderen recht ofte maniere op de welcke het beeter soude mogen wesen niet tegenstaende dat achter gelaeten soude mogen wesen de solemniteiten daer toe van noode weesende ende ten eersten soo heeft den voorgenoemde testateur sijne sondare ziele nu
Inden eersten soo heeft hij het derde deel van dieen aen Gheraert ende aende hardrijcken (?) cinderen van Peter sijnen broeder, het anderen deel aen de wettelijcken cinderen van Dierck sijn broederte weten aen Elisabeth Catelijn Janneken ende Barber, het laste deel aen de wettelijcke cinderen van Joachim sijnen broeder te weten Joost Janneken Isabeel Gheraert Jan ende Peter ende eest saecke dadt iemant van de voors. cinderen te sterven coompt sonder eerfgenamen ofte cinderen soo heeft hij begeert dadt coomen sal aen sijne [n]u leevende ende wettelijcke broeders en susters in den selven stam ofte aen haer lieden wettelijcke cinderen dan ut voorschreven goederen soo heeft hij dadt betaelt souden worden ten iersten tien gulden jaerlijcx aen Antoniken sijne suster voor haer leven lanc ende niet langer