Hij verzoekt de Raad daarin te voorzien tot wering van dergelijke superstities. Men adviseert hem die vergaderingen te verhinderen en degenen die zich schuldig maken aan te klagen, precies volgens de plakkaten van het land. Ook moet hij aan de moeder-overste van het klooster erop attenderen dat zij in haar klooste rof kapel geen bijeenkomsten mag beleggen of toelaten of dat men anders maatregelen tegen haar moet nemen zoals dat behoort.