Notaris-, schepen- en andere akten

103 Missive van luitenant generaal De Guij commandeur te ’s-Hertogenbosch te kennen gevende dat Abraham Gerlacius auditeur militair van het garnizoen aldaar door Zijne Hoogheid is aangesteld tot ambtman van het gerecht te Groningen en in zijn plaats voorstelt tot auditeur militair te ’s-Hertogenbosch aan te stellen notaris en procureur Willem de Raaf waar over 8 dagen een besluit genomen zal worden

89 Rekest van H.Meijer predikant in Lieroort en nu beroepen als predikant te Kessel te kennen gevende dat hij een aanschrijven heeft ontvangen om tegen de 23e januari te Kessel te zijn, verzoekende dat haar Ed: Mo: vanwege het winterseizoen, de suppliant uitstel willen geven tot het voorjaar en hem voor de kostbare reis vanuit Groningen enige vergoeding te willen geven, maar men gaat op dat verzoek niet in en het wordt derhalve afgewezen

8 Missive van de magistraat van ’s-Hertogenbosch van 29 februari inhoudende dat door de overgrote toevoer, koophandel, woeker en het inbrengen van allerlei soorten van duiten binnen de stad niet alleen een grote wanorde veroorzaakt en ongelegenheden, maar ook talloze klachten van bakkers, winkeliers, burgers, ingezetenen en huislieden van stad en meierij, zelfs zodanig dat de huislieden hun koren binnen de stad op publieke markten en koopdagen venten en voor 7 of 8 gulden het mud verkocht hebbende gedwongen worden de helft van de genoemde som in die toegezonden soorten en andere ondeugdelijke duiten ontvangen en die gebruiken tot betaling van hun landhuren en veel minder tot die van ’s lands gemene middelen, zodat de ingezetenen van stad en meierij wagens zo’n grote toevoer van duiten nauwelijks wisten waar zij zich zouden keren of wenden, dat de voornoemde magistraat daarom in die zwarigheid hadden goedgevonden het rekest dat aan de missive is toegevoegd zowel van de hoogschout als van Margareta de Leeuw aan hen dienaangaande overgegeven haar Ho: Mo: toe te zenden, dat voornoemde Margareta in het voorschreven rekest publiekelijk en onbeschamelijk had belijd dat zij op verscheiden tijden een grote kwantiteit duiten telkens ter somme van 500 gl. in een grote kist met ijzeren banden vanuit Rotterdam binnen de voornoemde stad had laten komen, sustinerende die duiten geslagen te zijn binnen de provincie Groningen en bij plakkaat door de Ho: Mo: verboden te zijn en vervolgens gepermitteerd de koopmanschappen, dat de hoogschout bij zijn rekest daar tegen had gerescribeerd; dat genoemd Margareta de Leeuw in haar gemoed van woeker en ondeugdelijke handel overtuigd zijnde dezelfde duiten door de kraankinders aan haar huis niet had durven laten brengen, maar dat zij indirect en om een boete en arrestatie te ontlopen die duiten in het geheim had laten bestellen ten huize van Wouter van Venroy waard in de Hoefijzers waaruit die ook gehaald waren

17 Missive van P.D.Santvoort inhoudende dat Philip Frederik Tinne op wie een beurs staat van 100 gl. bij collatie van 15 juni 1779 die is overgegaan in ’s lands dienst waardoor die beurs vacant is en die is gegeven aan Johannes zoon van J.Elderfeld van 20 januari 1784 uit de fundatie van Pieter van Grinsven en als andere personen worden genoemd Jan Christiaan Fabius en Melchior Corstius zoon van de predikant M.Corstius te Groningen.