Notaris-, schepen- en andere akten

57 Rekest van Jan de Jongh lidmaat van de gereformeerde kerk inhoudende dat vermits Adrianus van Velsen, die gezworen klerk was op de secretarie der vrijheid Lommel had verzocht dat een ander zou mogen worden aangesteld , de suppliant door Jan Willem Daniel de Jongh stadhouder van de kwartierschout van Kempenland en secretaris te Lommel de suppliant had aangesteld tot gezworen klerk aldaar.

39 Reactie op een missive van de schepenen van de stad ’s-Hertogenbosch inhoudende dat in de maand februari 1765 een zekere jongeling van ca. 18 jaar genaamd Jan Baptiste Bordely geboren en grootgebracht bij de befaamde bende gauwdieven die sedert geruime tijd in verschillende provincies en vooral binnen de Meierij van ’s-Hertogenbosch actief zijn, hadden gevagebondeerd te Lommel in kwartier Kempenland met nog twee vrouwspersonen die waren gearresteerd en overgebracht op de gevangenpoort te ’s-Hertogenbosch, met een uitvoerig relaas over genoemde Bordely.[2 kolommen].

47 Missive van de schepenen van ’s-Hertogenbosch inhoudende dat in februari 1765 een zekere jongeling van ca. 18 jaren genaamd Jan Baptist Bordely geboren en grootgebracht bij de fameuze benden gauwdieven, die sedert een geruime tijd in diverse provincies van de staat en bijzonder in en omtrent de Meierij van ’s-Hertogenbosch hadden gevagabondeerd te Lommel en met nog twee vrouwspersonen was gearresteerd en naar de Gevangenpoort te ’s-Hertogenbosch was gebracht. Dat voorschreven Bordely in zijn gevangenis door ontdekkingen veel dienst van justitie doende, het Hoog Officie hem daardoor een geruime tijd in detentie had moeten houden, totdat nu onlangs op de stukken ten laste van voornoemde gevangene ingewonnen van gemelde schepenen recht was verzocht, als wanneer die bij vonnis van 13 augustus was veroordeeld tot een geseling en confinement voor zijn hele leven in een tuchthuis; kwestie was ten laste van wie de kosten van dat confinement zouden moeten komen; na discussie werd die last neergelegd bij de vier Meierijse kwartieren.

29 Reactie van de Haagse heren belast met de Meierijse zaken als reactie op een rekest van de regenten van Lommel in kwartier Kempenland die hadden ontdekt n.a.v. een gestolen schaap, dat er zich in een schaapskooi staande op de Heide enige vagebonden schuil hielden en dat er twee vrouwspersonen waren gearresteerd waarvan er eentje twee kinderen had en iemand het gelukt was te vluchten; de ene vrouw was Catharina van Boekholt alias Stompes Trien, de moeder van de twee kinderen van 7 en 3 jaar oud, welke Catharina via een vonnis van de Bossche schepenen van 13 november 1765 op de 16e daaraan volgende met de dood was gestraft nalatende de beide kinderen; daarop volgde een missive van de Bossche schepenen dat die kinderen qua onderhoud ten laste zouden moeten komen van de plaats waar de delinquent was geëxecuteerd naar het voorbeeld van een dergelijk geval te Deurne en Liessel en de alimentatie van de kinderen komt ten laste van kwartier Kempenland.