Notaris-, schepen- en andere akten

72 Rentmeester BATTEM meldt dat tot het convent van HOOIDONK een aanzienlijke pachthoeve behoort die in EL ligt in het land van THOOR [vgl. Thorn] boven Weert. Daar hebben drie ruiters gelogeerd, zoals er velen waren ingekwartierd in die omgeving, waardoor de pachters en hun pachten zijn verlopen, beducht als men was dat de hoeve in brand gestoken zou worden. De rentmeester verzoekt nu om de pachter in zijn werk te mogen assisteren.

237 Bericht van controleur BLOM over zijn visitatie van de watermolen te SON en HOOIDONK en over de bomen en het bestek tot reparatie van die molens.

189 Isaac VAN BATTEM rentmeester der geestelijke goederen in Peelland in het eerste gedeelte verklaart in een rekest dat de SG bij resolutie van 21 oktober 1650 heeft goed gevonden dat de sluizen en andere werken van de WATERMOLENS te SON en HOOIDONK gerepareerd zouden worden. Het molenwerk is totnutoe met enige reparaties in gang gebleven, maar voor de sluizen en het grondwerk is dit niet langer vol te houden. Controleur LOBBRECHT heeft na een visitatie geconstateerd dat de reparatie ter hand moet worden genomen en wel in het begin van de komende zomer als de rivieren klein zijn en het grondwerk het beste droog gelegd kan worden. Komende winter zal men het hout afhakken van de bomen die te vinden zijn op de grond van het convent van Hooidonk. Dit is echter niet voldoende en hij verzoekt of hij eikenbomen op de grond van het klooster BINDEREN mag omhakken of op andere goederen van het klooster Hooidonk. Controleur BLOM zal met van Battem kijken welk hout vereist is voor de werken en waar men het het beste kan halen. Hiervoor zullen ze een memorie opstellen en een bestek overleggen van de werkzaamheden.

21 Rekest van de regenten en kerkmeesters van NEDERWETTEN onder de heerlijkheid Nuenen en Gerwen die verklaren dat de toren van de kerk noodzakelijk gerepareerd dient te worden waartoe ze zelf geen middelen hebben, omdat de kerk maar 4 of 5 gulden aan inkomsten heeft. Voorheen werden die kosten gedragen door het convent van HOOIDONK dat aldaar de tienden bezat en nu door het land. Men verzoekt nu de reparatie tot last van het convent te mogen uitvoeren. Het rekest wordt doorgestuurd naar de rentmeester der geestelijke goederen om advies.
Insgelijks volgt een rekest van de regenten en kerkmeesters van GERWEN met het verzoek ook hun toren te repareren, maar dat de 21 gulden jaarinkomen ontoereikend zijn. Men verzoekt de reparatie uit te voeren ten laste van de kanunniken graduaten van Den Bosch die dat vanouds hebben gedaan omdat ze de tienden trokken.