Notaris-, schepen- en andere akten

69 Martinus Bouwmans als Koning van St. Antonius Broederschap te Cuijk; Hendricus Gerrits Ebben als kapitein; Hendricus Smits als luitenant; Theodorus Johannes Reijnders als vaandrig en Willem Coelen als adjudant; verder nog Peter Rutten, Hendricus Martens, Leenderd Claassen en Jan Fransen als stemmers van bovenvermelde Broederschap, representerende de Roomsche Armen van Cuijk ter ene zijde en Antoon Kunen, meerderjarige jongeman ter andere zijde. Comparanten ter ene zijde verklaren namens de Roomsche Armen van Cuijk met approbatie van het Gemeentebestuur van Cuijk als oppermomboirs in een vaste en onverbrekelijke erfpacht over te geven aan genoemde Antoon Kunen: 1 van de 3 z.g. Arme Kamers met 1/3 deel van de moeshof achter de 3 Kamers binnen het dorp Cuijk, thans bewoond door Antoon Theunissen, palende Oost: de gemene Keijstraat; West : Hendrik van Susteren;Zuid: Gijsbert Hofmans en Noord: de Arme Kamers bewoond door Willem Coelen en Nicolaas Laurenssen en in erfpacht gegeven aan Theodorus Antoon Postulart. De jaarlijkse erfpacht bedraagt 18 guldens, 13 stuivers en 6 penningen te voldoen aan de tijdelijke Armmeesters op Pasen; voor de eerste keer op Pasen 1804.

68 Martinus Bouwmans als Koning van St. Antonius Broederschap te Cuijk; Hendricus Gerrits Ebben als kapitein; Hendricus Smits als luitenant; Theodorus Johannes Reijnders als vaandrig en Willem Coelen als adjudant; verder nog Peter Rutten, Hendricus Martens, Leenderd Claassen en Jan Fransen als stemmers van bovenvermelde Broederschap, representerende de Roomsche Armen van Cuijk ter ene zijde en Theodorus Antoon Postulart weduwnaar van Catharina van Hoeij ter andere zijde. Comparanten ter ene zijde verklaren namens de Roomsche Armen van Cuijk met approbatie van het Gemeentebestuur van Cuijk als oppermomboiren in een vaste en onverbrekelijke erfpacht over te geven aan bovengenoemde Theodorus Antoon Postulart: 2 van de 3 z.g. Arme Kamers met 2/3 deel van de moeshof achter die 3 Kamers binnen het dorp Cuijk; de ene thans bewoond door Willem Coelen en de andere bewoond door Nicolaas Laurenssen, palende Oost: de gemene Keijstraat; West: Hendrik van Susteren; Zuid: de Arme Kamer bewoond door Antoon Theunissen en in erfpacht gegeven aan Antoon Keunen; Noord: de gart tussen het huis van de erfpachter en bovenvermelde Kamers. Jaarlijkse pacht bedraagt 37 guldens, 6 stuivers 10 penningen te voldoen aan tijdelijke Armenmeesters op Pasen; voor de eerste keer op Pasen 1804.

151 Antonij de Laat, wonende te Berlicum geeft een perceel land te Middelrode bij de Drie Zigt in erfpacht aan Adriaan Sprenkels, wonende te Berlicum.

19 Adriaan Martinus van Gaal, wonende te Berlicum is een perceel land aan de Hoogstraat aangekomen en verklaart tot timmering van een huisje heeft overgegeven aan Willem Jan Lambert van Rosmalen, wonend te Berlicum en onder de volgende voorwaarden dat voormeld huis nimmer aan anderen zal mogen worden verhuurd en de voornoemde Willem Jan van Rosmalen jaarlijks aan gemelde Adriaan Martinus van Gaal 5 gulden zal betalen met voorwaarde, dat hij niet hoenderen, eenden of ander gevogelte zal nemen, daar er dan schade aan de hof zou kunnen ontstaan. Tot borg hierover stelt zich Theodorus van Rosmalen, wonende te Heeswijk.