Notaris-, schepen- en andere akten

137 Johannis Evertz, weduwnaar van Johanna Gurtz, die samen een dochter kregen,die intussen is overleden, aan de ene kant en Johannis Peters van de Ven, weduwnaar van Wilhelmina Evers, die samen een zoon kregen, genaamd Johannis, met als mombers Derck Gurtz en Peter Jan Paulisse, aan de andere kant; hebben het huis, hof en schuur gelegen op ’t Agterste Loo, en thans bewoond door de eerste comparant, laten taxeren op 600 gulden. Eerstgenoemde Johannis Evers, respectievelijk vader en grootvader, mag het huis behouden tegen betaling van 300 gulden aan de tweede comparant. Als de grootvader overlijdt dan komt het huis in bezit van het zoontje van de 2e comparant. Als dat zoontje dan al dood is, dan erft Johannis Peters van der Ven, de helft.

129 Jan Josephs, weduwnaar van Margaretha Artz, wonende te Uden, herroept alle eerder gemaakte testamenten. Hij geeft al zijn goederen, te weten een huis, hof, weiland en bouwland, alles gelegen op Loo te Uden, aan Wilhelmus Claes van Zeeland en zijn vrouw Margaretha Jansse de Man. Dit echtpaar woont al bij hem in. Daarvoor krijgt Jan jaarlijks een bedrag van 60 gulden hollands, zolang hij leeft. Dit kan ook in natura worden betaald, door kost en inwoning en kleding. Als Jan liever bij zijn nicht gaat wonen, dan betalen ze 60 gulden per jaar. Later moeten ze ook zijn begrafenis betalen.

115 De gezamenlijke erfgenamen van wijlen Francis Peters van de Vondervoort, met namen Anneke zijn weduwe, geassisteerd door haar zoon Wilhelmus; Wilhelmus Francisse van der Vondervoort namens zichzelf; Daendell Dirxs (Verwegen), getrouwd met Anna Francisse van der Vondervoort; Petronella Francisse, geassisteerd door haar zwager Daendel Dirxs; Gerardus Peters van Hesewijck, getrouwd met Maria Francisse, aan de ene kant en de gezamenlijke voorkinderen van Francis Peters van de Vondervoort uit zijn eerste huwelijk met wijlen Anneke Wilms, met namen Jacobus Hendricks, weduwnaar van Anna Maria Francisse en hun 5 kinderen, waarvan er drie minderjarig zijn, te weten Hendrina, Arnoldus en Geurt met als hun mombers Jacobus Hendricks de Groott en Jan Tonijss van den Bogert; Maria Cobusse, getrouwd met Francis Jansse de Witt en Hendricus Jansse, getrouwd met Johanna Cobusse; Elisabeth Francisse, getrouwd met Jan Tonijs van den Bogert, aan de andere kant; sluiten een akkoord over de erfenis. De eerstgenoemde erfgenamen behouden alle roerende en onroerende goederen, bestaande uit een huis, schuur en schop en bakhuis gelegen aan den Heijkant te Uden, met bijbehorende bouw- en weilanden, groot circa 12 morgen; de helft van zes ten halve hont uiterdijk te Demen en 10 hont hooiland in het Herps Broek. De voorkinderen krijgen een bedrag van 1230 gulden hollands.

112 Lindert Verhoeven, weduwnaar van de onlangs zonder testament overleden Jenneke Jansse de Witt, aan de ene kant en Hendrick Jan Aries en Peter Jan Aries de Witt, Cornelis Adriaens de Witt, Francis, Christiaen Adriaens de Witt, Anna Gertruda en Petronella, met Ceel van Boxsmeer en Jan Celisse van Boxsmeer als voogden van de vier laatstgenoemden, aan de andere kant; allen erfgenamen van Jenneke; sluiten een overeenkomst. Lindert mag in het huis blijven wonen zolang hij leeft. De gezamenlijke erfgenamen krijgen 3 stukken land nabij het huis, herkomende van Jenneke Jansse de Witt. Er zijn obligaties ter waarde van 400 gulden. Lindert geeft er een van 100 gulden ten laste van Adriaen de Witt, een van 75 gulden ten laste van Marcelis van Boxsmeer en een van 25 gulden ten laste van Jan van Boxsmeer aan de andere erfgenamen. Hij houdt een obligatie van 100 gulden ten laste van Evert Jan Romme en een van 100 gulden ten laste van Adriaen van Rass.