tusschen Adrianus Wilhelmus van Hout en Johannes van der Heijden te Mil en andere van bouwland A 478 , Zuid-Westelijk deel groot 60 are en A 1030 groot 80.40 are
tussen Lambertus Zegers te Reek van circa 4 aren 40 centiaren bouwland noordelijk deel van C 1226 en Godefridus Jans te Schaijk van circa 1 hectare 14 aren 94 centiaren bouwland zuidwestelijk deel van C 249, beide van de gemeente Schaijk, waard het eerste f 25,- en het tweede f 625,-; met toegift door eerstgenoemde van f 600,-.