Notaris-, schepen- en andere akten

40 Schepenen en secretaris van stede en vrijheid Oss voeren op verzoek van Piet Johannes van den Hurk, inwoner alhier een oculaire inspectie uit van zijn huis alhier in de Crinkelhoek, e.z. Jan van Valkenburg, a.z. de gemene straat, e.e. de erfgenamen Jan Boogers te Geffen, a.e. Peeter Geurd Claasen, aan Peeter Johannes van den Hurk getransporteerd en opgedragen door Catelijn Smits wonende te Oijen en Huijpert Smits, wonende alhier voor schepenen ter secretarie alhier op 19-2-1783. Het huis is bouwvallig en moet opgeknapt worden; moet opgekrikt worden en metselwerk en houtwerk moet hersteld worden. Tussen het huis en de schuur achter de stallen moeten nieuwe platen en ‘lipposten’ planken en wanden komen. De boven- en onder’zeul’ moet met stalrepen gerepareerd worden. Boven in de kap moet een gording komen. Aan de noordkant van de koestal moeten wanden gemaakt worden en de palen onder de stijlen moeten gerepareerd. In de gang, de keuken en de geut moet de vloer gerepareerd worden evenals de oven. Dat geldt ook voor de bedstede boven de kelder. De voorgevel van het huis moet gesmeerd worden en gevoegd. Het dak moet rondom dicht gemaakt worden met goed roggedakstro met latten en dekbanden. De varkenskooi aan de zijkant moet voorzien worden van ramen, platen, lipposten, twee nieuwe deuren, planken en schotten. Het schuurtje moet dichtgemaakt worden en in de stal en het schuurtje moet de grond opgehoogd worden.

26 Op verzoek van Huijpert Spierings, inwoner alhier, gingen op 29-3-1783 Matthias van der Heijde en Daniel Halmmans, schepenen en Mr. Justus van der Hoeve, secretaris dezer stede en vrijheid Oss naar een stuk land alhier buiten de Boschpoort, eigendom van Spierings, dat hij verkregen heeft bij erfdeling van de nagelaten goederen van zijn ouders op 15-7-1772. Hij toonde hen een knoest of stronk, liggend op de grond van de weduwe Hendrik van Erp cum suis. Naast de knoest toonde hij hen een holte, die een groef moest verbeelden. Deze had altijd als scheigroef gediend. Hij heeft het land altijd tot aan die groef geploegd maar dit jaar hebben de weduwe Hendrik van Erp cum suis het land dat reeds door hem beplant was, voorbij de stronk en oude groef ingenomen en omgeploegd. Het was ruim 4 voeten breed vanaf de groef.

19 Matthias van der Heijden en Christiaan de Gester, schepenen binnen deze stede en vrijheid Oss en Mr. Justus van der Hoeve, secretaris der gemelde stede en vrijheid worden door Jan Hendrik Joris, commies van de Grote Brabantse Zwijgende Landtol, inwoner alhier verzocht om een oculaire inspectie uit te voeren van zijn groot en klein huis alhier in de Toornstraat en het kleine huis achter het grote huis op de wal. De hele zijmuur van het grote huis aan de zijmuur moet afgebroken worden en opnieuw opgetrokken met de oude stenen. Het houtwerk van alle bovenramen moet vernieuwd worden en hier en daar een ruit gestopt. In de kleine keuken moet de vloer gerepareerd worden, evenals in de keuken. De open zolder boven de ‘meulen caamer’ moet dichtgelegd worden. Buiten moet een nieuw privaathuisje gezet worden, de waterput en de ring moeten gerepareerd worden tot aan het water. Daarnaast moet het staketsel aan de Cingel, de wal en de twee kleine huisjes afgemaakt worden ten behoeve van de afsluiting. De twee kleine huisjes zijn zo bouwvallig dat ze beter afgebroken kunnen worden en nieuwe gezet. De heggen rond het erf moeten aangevuld worden. Tenslotte moet het staketsel aan de voorzijde van het grote huis gerepareerd worden. Jan Hendrik Joris moet van alle werkzaamheden door timmerlieden en metselaars een kwitantie opmaken.

84 Daniel Halmmans en Christiaan de Gester, schepenen en Mr. Justus van der Hoeve, secretaris dezer stede en vrijheid Oss voeren op verzoek van Jacobus Willem van Hoorn, inwoner alhier een oculaire inspectie uit aan zijn huis alhier genaamd op de Varkensmark, zijnde de helft van het huis liggende naast de uitweg, e.z. den uijtweg, a.z.de weduwe Johannes van Hoorn, e.e. voorwaarts de straat, a.e. Jacobus van Hoorn, door Jan van Daal, mede inwoner alhier als lasthebber van zijn zwager Johannis Ruijs, wonend te Amsterdam, getransporteerd aan Jacobus Willem van Hoorn voor schepenen alhier op 13-6-1782. Het half huisje is bouwvallig en moet gerepareerd worden.