Notaris-, schepen- en andere akten

17 Gerardus Jan Corste en Maria Corste, geassisteerd door haar man Johannis van Duijnhoven, aan de ene kant en Cobus van den Elsen, en Arien Evers (de Groott) als voogden over de 3 minderjarige kinderen van wijlen Hendrik Jan Corsten, in zijn 2e huwelijk verwekt bij wijlen Anna Maria Evers, met namen Johannis, Evert en Allegonda Corste, en verder Arnoldus Adriaens Verweege, weduwnaar van Ardina Hendrik Corste aan de andere kant; gaan over tot verdeling van de nalatenschap van Erke Huijbers, gewezen eerste vrouw van Hendrik Jan Corste en die van Anna Maria Evers, gewezen tweede vrouw van Hendrik Jan Corste en tenslotte die van Hendrik Jan Corste; Gerardus en Maria, kinderen uit het eerste huwelijk krijgen vooraf 550 gulden hollands volgens de akte van eenkindschap van 21-07-1781. De totale boedel wordt getaxeerd op 3988,50 gulden. Daarvan krijgen zij 1329,50 gulden. De andere kinderen krijgen alle roerende en onroerende goederen, bestaande uit een huis, hof, wei- en bouwland te Uden op de Hoeve, thans nog bewoond door Arnoldus Adriaens Verweege. Zij krijgen echter ook alle boedelschulden.

18 Hermanus G. Elemans en zijn vrouw Maria van Aar, wonende te Huisseling, maken een testament op de langstlevende. Na hun dood zullen 100 zielmissen worden gelezen. De legitieme portie voor de vader van de testatrice, Hendrikus van Aar wordt gereserveerd. Die bedraagt 100 gulden. Na het overlijden van de langstlevende wordt de erfenis in 2 delen verdeeld. De ene helft is voor de erfgenamen van de testateur, te weten Arnoldus Elemans of zijn kinderen. Jan Elemans krijgt de helft daarvan in vruchtgebruik, zolang hij leeft. Daarna vervalt zijn deel aan Arnoldus Elemans. De andere helft gaat naar de erfgenamen van de testatrice, te weten haar broer Hijmeric van der Aer. Als de langstlevende zou hertrouwen, dan gaat deze verdeling meteen in. Het huis, hof en land te Huisseling, thans door testateuren bewoond, en nog een kamp genaamd Claess Camp, de van Derck de Bruijn gekochte hof en een deel van de hofstad van Hermen Francken met de daarin staande erfpacht, mag aan de kant van de testateur blijven als de erfgenamen daarvoor 1400 gulden betalen. Dat geld gaat in de volle boedel. Ze legateren de opbrengst van een bouwland, genaamd den Langacker, aan Johannis Kleijne, voor zijn trouwe diensten, zolang hij leeft. Daarna wordt het perceel verdeeld in twee delen. Ze legateren 200 gulden aan Johannis Lambertus Kuijpers, als zij beiden binnen tien jaar komen te overlijden. Na die tijd gaat dit bedrag naar de kerk en de Armen van Herpen.

19 Gerardus van Hellmont, wonende te Deursen, benoemt zijn broer Manis van Hellmont en diens vrouw Anthonetta, wonende te Deursen, tot zijn algehele erfgenamen. Hij legateert 400 gulden aan de kinderen van Maria van Hellmont en aan de kinderen van Meijntje van Hellmont, hoofdsgewijs te verdelen.

20 Jan Rhicelle en Louis Piritz stellen zich borg voor de 500 gulden die Jan Francis van Wolffsberge schuldig is aan de Udense gemeente wegens inkomende rechten.
Gerdtt van den Bichelaer stelt zijn goederen tot onderpand van de 500 gulden die hij schuldig is aan de Udense gemeente, wegens inkomende rechten.