Notaris-, schepen- en andere akten

37 Jacobus Lamers, wonende in de Bitzik, neemt een obligatie van 300 gulden, voor zijn prive rekening. Die lening is afkomstig van wijlen Hendricus van Gemonde, gewezen molenaar te Uden en bij zijn overlijden ten deel gevallen aan Johannis van Gemonde. Bij hem is de obligatie afgelost. Cornelis Drossartz leent dat bedrag weer bij Adriaen Jaentje Dilisse. Als onderpand werd gesteld zijn huis, maar dat is nu verkocht aan de heer van Kessell, zwager van Cornelis Drossartz. Afgelost op verzoek van Adriaentje Dilisse Kemps en haar zuster Hendrina op 12-2-1788.

38 De heer van Kessell verklaart 125 gulden hollands schuldig te zijn aan de twee minderjarige kinderen van Cornelis Drossartz, met namen Petrus en Johanna wegens de aankoop van een huis van voorschreven Drossartz. De rente dient jaarlijks te worden betaald aan Henrica van Duren, in het klooster van Deursen. Na haar dood gaat de rente naar de genoemde kinderen. Onderpand is het net gekochte huis. De debiteur tekent als Hendrick van Kessel.

39 Cornelis Drossartz en zijn vrouw Johanna van Boxtell, wonende te Uden, bekennen 400 gulden hollands schuldig te zijn aan de twee minderjarige kinderen van wijlen Theodora Maria van Duren, uit haar huwelijk met voorschreven Cornelis Drossartz, als hun moederlijk erfdeel. Voor de rest delen ze normaal mee met de andere kinderen die uit dit huwelijk geboren zullen worden. De kinderen zijn genaamd Johanna en Petrus. Onderpand is het huis waarin ze wonen en de inboedel, gelegen in de Bitzik en aan de Kapel te Uden, onverdeeld berustende bij Hendrik Aertz van Boxtell. Op 10 februari 1785 wordt deze akte door de comparanten ingetrokken.

40 Cornelis Drossarts en zijn vrouw Johanna van Boxtell, en Sebastiaen van Duren, rector wonende te Langel en Stephan van Dure als voogden van de minderjarige kinderen van Cornelis Drossarts, uit zijn eerste huwelijk met wijlen Theodora Maria van Dure, vesten aan Hendrick van Kessell, Rooms priester, een huis met schuur daar achter, gelegen bij de Udense kapel, een zijde Jan van Dijck, met de gemeenschappelijke muur, andere zijde Louis Piretz met de gemeenschappelijke muur en tuin,naast een onbetimmerde plaats die gemeenschappelijk is met Jan van Dijck. De koopsom is 1140 gulden.