Notaris-, schepen- en andere akten

1 Hendrick Arien Seben en Lijsbeth Wilms bekennen 50 gulden schuldig te zijn aan de gemeinte van Overlangel. Onderpand is hun huis en hof te Overlangel, groot een morgen, een zijde en beide einden de gemene straat, andere zijde Cornelis Wilms. De schuld is al aangegaan door Jacomijn van Duren, de moeder van Lijsbeth Wilms op 26-05-1716. Het is getrokken uit het Register der Cappelle. Geprotocolleerd op 13-06-1725.

2 De pastoor van Herpen, Abraham van der Linden, bekent 200 gulden schuldig te zijn aan zijn meid wegens verdiend loon. Hij legateert haar het beste bed met toebehoren, de groene gordijnen aan het ledikant, en verder alles wat overblijft na betaling van de schulden. Hij wil voor zichzelf 200 zielmissen en 2 jaargetijden, ieder van 30 gulden. Geprotocolleerd op 13-07-1725.

3 De pastoor van Herpen, Abraham van der Linden, bekent 60 gulden schuldig te zijn aan Jan Kilsdonck. Hij geeft hem daarvoor de pachtpenningen van de tiende te Overlangel onder Jacob van de Peppelen. Geprotocolleerd op 20-07-1725.

4 Cornelia van Duren, meerderjarige dochter, verklaart zich erfgenaam van Abraham van der Linden, pastoor te Herpen, en belooft alle bekende en onbekende schulden te betalen in ruil voor het genot van alle goederen en inkomsten van de pastorie. Ze belooft ook de deservituur goed te maken, zoals die door Arnoldus Seelans, deken en pastoor van Huisseling, besteld is. Jan Kilsdonck en Peter Vissers staan borg. Mede ondertekend door Peter Olijmeulen, Marie Clara van der Linden, Arnoldus Seelans, Emericus Abels. Geprotocolleerd op 14-09-1725.