Notaris-, schepen- en andere akten

1 Voor notaris Adam Schouw te ’s-Hertogenbosch verschijnt Mr. Poulus Emanuel de la Court, advocaat aldaar machtigt Pieter van der Wielen, koopman, wonend op den Elfft in het Land van Ravenstein om in zijn naam op te treden voor de schepenen te Grave om het aan hem bij erfenis toebedeelde 1/7 deel van de Landschrijvers kamp gelegen in de laage Weijde te Grave te verkopen aan Maria Petronella Aarts weduwe van Theodor Anton Borret, rentmeesteresse van de Commanderie Gemert. Tevens machtigt hij hem om voor het gerecht van Velp 1/7 deel van de helft van den kleinen Grondeling, hooiland onder Velp, dat hij in 1787 geërfd heeft van wijlen Mevr. De Freneau aan haar te verkopen. Gepasseerd binnen de hoofdstad ’s-Hertogenbosch, in presentie van de getuigen Cornelis van Weert en Theodorus Mooren op heden dato als boven. Geprotocolleerd: 12.09.1790.

2 Hendrina Dirx van Wasbeek weduwe van Wilm Bloemars, bruid, geassisteerd door Jacobus Arts, bruidegom, enerzijds en Herme van Wasbeek, wonend te Velp, en Bastiaan van den Wigelaar, wonend te Escharen, als bloedmomboors van het onmondig kind uit het eerdere huwelijk van de bruid, m.n. Peter, anderzijds sluiten samen een huwelijkscontract m.b.t. het aandeel in het vaderlijk versterf en de toekomstige positie van dit kind in het gezin (akte van Eenkindschap). Verder wordt bepaald wat de gevolgen zullen zijn als een van de ouders overlijdt. Geprotocolleerd: 23.05.1791.

3 Hendric Derx en Mechel Arnoldusse lenen 800 gld. van de Latijnse school te Ravenstein. Onderpand is een weiland genaamd Herbergcamp onder Niftrik. Borg staan bovendien Mich. van de Goor en Arnold Antonisse. Geprotocolleerd: 15.07.1791.

4 Jos. van Duren en zijn vrouw Joanna Hendrix verklaren 100 gulden te hebben geleend van de Latijnse school te Ravenstein op onderpand van hun huis en hof genaamd de drie Schorstenen naast de erven van Th. Abels en van Schaeborg. Borg stellen zich tevens Martin. Hendrix en Hendric Jansse. Geprotocolleerd: 15.07.1791