Notaris-, schepen- en andere akten

1 Leonard Ragaij, Maasschipper en zijn vrouw Catharina Jaspers bekennen op 12-12-1663 te Grave 1000 Caroli guldens schuldig te zijn aan meester Derck Kemelingh en zijn vrouw Geertjen Wolters.

2 Peter Ragaij, borgemeester van Grave, is erfgenaam van zijn moeder Catharina Jaspers, weduwe van Lenert Ragaij. Borgaert van Tiel, voor zichzelf en namens de gezamenlijke erfgenamen van Derck Kemerlingh en zijn vrouw Gerritje Wouters, wil alle penningen verkopen uit de inboedel van Catharina Jaspers voorschreven, volgens de voorwaarden beschreven op 14-03-1705, om daaraan een schuld van 1000 gulden en de verlopen rente te verhalen. Ook de kosten van 22 gulden worden verhaald. Hij krijgt toestemming.

3 Borgaert van Thiel, erfgenaam van Derck Kemerlingh, vraagt de penningen op van de verkoop op 09-05-1705. Hij is executant tegen de heer borgemeester Ragaij, als erfgenaam van zijn moeder Catharina Ragaij. Hij krijgt toestemming en daarmee is de obligatie van 1000 gulden afgelost.

4 Jan Oirslet wil de penningen verkopen die berusten onder Marten Franssen, maar toebehoren aan Jan Dercks, wonende te Ravenstein, te weten een derde part van een kapitaal van 100 gulden met de rente, om daaraan een schuld te verhalen van 22 gulden met de kosten, vanwege de aanschaf van leer. Jan Oirslet heeft beslag laten leggen op de goederen van Jan Dercks van Tiel. De schepenen geven hem toestemming om de penningen te lichten.