Notaris-, schepen- en andere akten

1 Jacobus van Baekell, weduwnaar van Dorothea van der Burgt, waarmee hij drie kinderen heeft verwekt met namen: Helena, Joannis en Johanna, en later hertrouwd met AnneMie Geurt Dappers, comparanten aan de ene kant en Gerardus van der Burgth en Driess Derrix, als mombers van hun drie kinderen, aan de andere kant; gaan over tot scheiding en deling van de nalatenschap van Dorothea van der Burgth. Jacobus en Annemie blijven in bezit van alle roerende en onroerende goederen. De kinderen krijgen ieder 100 gulden als hun moederlijk erfdeel, zodra ze meerderjarig zullen worden. Als een van de kinderen al eerder komt te overlijden, dan vervalt zijn deel aan de overblijvende kinderen. Als alle kinderen voortijdig komen te overlijden, dan vervalt het bedrag van 300 gulden in twee helften: een helft voor de kant van de comparant en de andere helft voor de kant van de overleden Dorothea van der Burgt.

2 Hendrick Richters en zijn vrouw Maria Timmermans bekennen 150 gulden schuldig te zijn aan Aeltijen van Hockxbergen.

3 Jenneke Jan de Man, wonende te Uden, ziek en zwak van lichaam te bed liggend, maakt haar testament en ze legateert haar wollen en linnen kleding aan haar nichten Ariaentje en Elisabeth Spuelsers. Ze benoemt tot haar erfgenamen: Jan Spuelsers, Aert en Hendrik Spuelsers, Ariaentje en Elisabeth Spuelsers, en de kinderen van Jan Spuelsers in hun vaders plaats, ieder voor een zesde gedeelte. Bij vooroverlijden erven hun kinderen.

4 Willem Janssen en zijn vrouw Elisabedt; Wilhelmis Jansen en zijn vrouw Johanna; Vrijnt Jansen en zijn vrouw Jennemiij; Joris Aerts en zijn vrouw Annemiij; Hendrin Thonijs en haar twee minderjarige kinderen, hebben op 16-02-1767 een overeenkomst gesloten, in aanwezigheid van de twee mombers Tonij Joordens en Johannes Jansen, met Jan Dandels. De comparanten zijn na de dood van hun zuster Maria Jan Dandels afgekocht voor hun erfdeel en ze verklaren dat bedrag van Jan Dandels te hebben ontvangen.