Notaris-, schepen- en andere akten

1 Rekest van de inwoners van het gehucht MOOSDIJK onder DEURNE n.a.v. de reactie van het dorpsbestuur van Deurne dat zij zouden moeten uitbrengen een ‘acte van beleijdinge van onpartijdigen’ in verband met de door hen geleden schade en dat zij hiertoe twee certificaties overleggen voor de schepenen van Deurne gepasseerd, inhoudende een verklaring dat die beleiding is gedaan. Ze verzoeken hiermee te mogen volstaan ‘alsoo geen beter beleijdinge en soude konnen geschieden als die sij seggen selfs gedaen te hebben ende de supplianten tegen geen cavillatien noch proces en souden mogen als geheel bedorven sijnde’. Rekest en certificaties zullen doorgestuurd worden naar het dorpsbestuur van Deurne die binnen xiiii dagen hierop moeten reageren.

2 De prelaat van de ABDIJ van SINT GEERTRUIJDEN te LEUVEN verklaart via een rekest dat het klooster HOOIDONK gelegen in de meierij verplicht is te betalen aan de abdij een erfelijke en eeuwige rente van 20 mudden rogge die men al meer dan 300 jaren geleverd heeft ononderbroken tot aan 1650. Waarop de priorin van het klooster de helft heeft geleverd aan de abdij en toen zijn de goederen onder de SG gekomen en zou rentmeester BATTEM de andere helft moeten leveren. Die maakt hierover de nodige problemen als hem van hogerhand geen opdracht daartoe gegeven wordt. Rekest en bijlagen worden doorgestuurd aan genoemde rentmeester.

3 Akte over het Bossche huis genaamd DE KLUIJT dat voor de reductie van de stad door de Jezuiten als school is gebruikt en nu als ruiterscorpsdegarde in gebruik is.

4 Brief van VAN BREDERODE geschreven op de 5e vanuit het huis BATESTEIJN waarin deze vanwege de druk van het hoge water toestaat ‘om te mogen opruijmen ende openen het toegemetselde onder GROBBENDONCKS BOLWERCK aen de slinckerhandt van de haven als men uyt de stadt vaert, des dat beloofden ‘tselve te verseeckeren met goede eijcke palen ende hekelwerck van binnen ende van buijten, dan dat de commandeur THIENEN schrijft wat aenmaningen hij daerover gedaen heeft, zijluijden evenwel daervan nalatich blijven, het open laten leggen ende maer twee drie boomen daerin geleght hebben’. Hij verzoekt de Raad om de magistraat opdracht te geven alles zo spoedig mogelijk in orde te laten brengen, zodat er een doorvaart kan komen van schuiten. Men vindt dat de stad al genoeg poorten heeft. Aansluitend een schrijven van opzichter Nicolaas BLOM over het hermaken van de beschoeiing van het BASELAARS BOLWERK .