Notaris-, schepen- en andere akten

1 Missive vanuit de generaliteitsrekenkamer als reactie op twee missiven van ontvanger Lintworm over een beurs gefundeerd door wijlen Pieter van de Water aan de zoon van Cornelis van Strijp en van Willem van Grimbergen raad en rentmeester van de stad ’s-Hertogenbsoch door de collators Gerard Bex en en Jacob Ferdinand Sweerts de Landas en Cornelis Gans Heer van Nuland geconfereerd op resp. Gerit Willem van Grimbergen en Gerardus Lambertus van Strijp [ zie ook inv.nr.29] – folio 50

2 Rekest van de kwartierschouten van de vier Meierijse kwartieren die in ervaring zijn gekomen dat haar Ho: Mo: voornemens zouden zijn een reglement te formeren op de ambten en bedieningen waarover de Ho: Mo: vooraf gehoord zouden moeten worden.

3 Rekest van de borgemeesters schepenen en dekens en raad van de stad Helmond in kwartier Peelland verwijzend naar een resolutie dd. 15 december 1688 waarin haar Ho: Mo; hadden gelieven te verstaan dat de Heer Schimmelpenningh van der Oije als hoog- en laagschout van stad en meierij van ’s-Hertogenbosch uit ieder kwartier zouden mogen genieten een bedrag van 250 gl. zoals dat ook hun voorgangers altijd hebben genoten i.v.m. d elast der criminele zaken, welk bedrag gecontribueerd dient te worden door alle dorpen van het kwartier samen.

4 Rekest van schepenen en regenten van de vrijheid en dingbank Eersel en Duizel en die van Hoogeloon Casteren en Hapert verzoekende dat haar Ho: Mo: geliefden naar haar beroemde wijsheid te overwegen de billijkheid der plakkaten in het rekest vermeld en daar tegen de disorde die door het opkopen van de zoo horribele gewinnen en boeten van onbetaalde cijnzen worden veroorzaakt en dien ten gevolge naar het exempel van hetgeen bij genoemde plakkaten en statuten geordonneerd was, als nog te verstaan en te ordonneren dat alle en iedereen die enige grondcijnzen erfrenten en erfpachten of dergelijke te pretenderen hadden, dezelfde tijdelijk zouden moeten innen met expressie van de cijnzen en wat gewinnen en boeten daarover gepretendeerd werden en dat zij dezelfde niet langer zouden mogen laten verlopen dan drie jaren en dat na verloop van de tijd de verdere cijnzen, die langer dan drie jaren vervallen waren geweest, niet zouden bij wegen van actie noch bij wegen van executie gevorderd moeten worden en dat de boeten en gewinnen voortaan wezen ieder boete tot 3 gl. of zo hoog als haar Ho: Mo: zouden gelieven te definiëren zonder dat dezelfde tot drie dubbele boeten zullen mogen opgehoopt worden , dat dien volgende Lucas Wynant Reynier van Cranenbroeck en Jan Anthonisz. hun geëxecuteerde goederen en huizen wederom zouden mogen lossen van de substituut rentmeester mits betalende de achterstallige cijnzen en drie dubbelde boeten als voor met de executieve kosten daarom gedaan, gelastende iedereen die zulks aangaat zich daar naar te reguleren.- zie ook folio 130v