Notaris-, schepen- en andere akten

1 Missive van het officie fiscaal van Brabant geschreven in Den Haag op de 4e januari op een memorie van de Heer Cornet resident van Zijne Keurvorstelijke Doorluchtigheid van de Paltz met drie bijlagen eraan toegevoegd rakende het voorval van een zekere Geertrude Meyers die uit haar vaders huis te Nuland [kasteel Duynendaal] is geretireerd naar een klooster in Uden in het land van Ravenstein en van daar naar elders vertrokken, welke missive wordt doorgestuurd naar enige gedeputeerden van de Ho: Mo: belast met buitenlandse zaken om die missive nader te onderzoeken en daarover te rapporteren. zie ook folio 51, 292, 365, 642, 668, 684, 685

2 Missive van de schepenen van ’s-Hertogenbosch bezwaar makende over de weinige spoed die de stadhouder van de hoogschout aan de dag legt waar het gaat om het afdoen van criminele procedures waarover van tijd tot tijd al meerdere klachten zijn geuit o.a. de zaak rond Hendrik Verhoeven geboortig en woonachtig te Oss die op 28 juli 1756 in detentie is gebracht die is beschuldigd van een vals getuigenis richting de ingezetenen van Oss die hij voorgaf dat zij betrokken waren geweest bij het doorsteken van de Schutlakensedam in de voorbije zomer maar de gijzeling was al weer ingetrokken; idem een zekere Bernardus Ingencrammen en Johannes Ingencrammen die beticht waren van het maken van valse Oostenrijkse munten en te Oostelbeers waren gearresteerd en op 12 augustus 1756 in detentie waren gebracht te ’s-Hertogenbosch, rond wiens detentie een conflict was ontstaan tussen het officie fiscaal van Brabant en de hoogschout van stad en Meierij en dat de cognitie en judicature van beide gevangenen zou worden overgelaten aan de schepenen van de stad; idem van Martinus Struyckenbergh die op de 21e september in detentie was gebracht waarvan hen tot op heden niets bekend was en die onverhoord bleef zitten; de missive wordt doorgestuurd naar de hoogschout die 4 weken de tijd krijgt zijn visie naar voren te brengen [met details]. zie ook folio 112

3 Rekest van Bernardus Oerlemans wonende te Sprang onder de provincie Holland inhoudende dat door de dood van Justinus van Gennip het drossaardambt van Venloon [= Loon op Zand] in kwartier Oisterwijk vacant is en de suppliant hoopte begunstigd te worden met dat ambt en een contract had gesloten met Arnoldus Verheyen rentmeester van de Heer Prins van Salm als Heer van Loon op Zand [met veel details rond die aanstelling]. – zie ook folio 194

4 Rekest van Hendrik van Erp, Willem van de Pas, Aart Rob en Leendert en Hendrik van Hoorn roomse ingezetenen van stad en vrijheid Oss in kwartier Maasland met verzoek om permissie om de woning van hun pastoor zowel in de breedte als in de lengte te mogen vergroten en die woning i.p.v. de huidige wanden die met leem waren besmeerd te veranderen in stenen muren en het dak ervan te mogen verbinden met dat van het roomse kerkenhuis; welk rekest wordt doorgestuurd naar de kwartierschout van Maasland om daarover de Ho: Mo: nader te informeren. – zie ook folio 244