Notaris-, schepen- en andere akten

1 Vandaag 25 augustus 1642 verscheen voor mij notaris en getuigen Sijmon Lambrechts oud ca. 70 jaar inwoner van Den Dungen te goeder naam en faam bekend staande en legt op verzoek van Handrick Rut Colen inwoner van Den Bosch een verklaring af. Hij verklaart dat hij in het jaar 1593 of 1594 in de brouwerij genoemd den Rooden Leers was waar de requirant thans woont in de Hinthamerstraat staat waarvan de achterste vensters uitziende over het erf genoemd de Witten Leeuw, door de inwoners van deze brouwerij ten hunnen gerieve steeds geopend zijn geweest, zonder protest van iemand. Het is hem bekend omdat hij in die tijd inwoner was van dat huis genoemd de Witten Leeuw, naast deze brouwerij. De attestant is bereid zijn verklaring later onder ede te bevestigen. Aldus geschied in Den Dungen in aanwezigheid van Adriaen Jan Dirks en Deelis Janssen van den Steen als getuigen. Ondertekend: Simon Lamberts, Adriaen Jan Dircks, Deelis Janssen van den Steen, quod attestor A. de Gram openbaar notaris.

2 Vandaag 14 juli 1642 verscheen voor mij notaris en getuigen Aert Frenssen oud ca. 60 jaar en Claes Handricks oud ca. 30 jaar, beiden met een goede naam en faam en poorters van de stad Den Bosch en hebben op verzoek van Willem Geerit Spierincks een verklaring afgelegd. Genoemde Aert Frenssen verklaart dat hij door het jammerlijk geroep van Willem Geert Spierincks is aan komen lopen in het huis van de comparant en dat hij geen levensteken kon ontdekken aan het kind van deze comparant. Genoemde Claes Handricks verklaart dat hij aan het werk was bij de hopgewasssen dicht bij het huis van de comparant en dat die jammerlijk heeft geroepen en is daar toen in diens huis gelopen en heeft gezien dat er een boterstand in de keuken stond waar het kind van de comparant onder lag zijnde 6 en een half jaar dat door zijn vader naar huis was gestuurd omdat het anders van de regen .... slijk zouden zijn. Men zag dat er een kuiken in de boterstand was gevlogen en het kind heeft toen een stoel genomen en had die bij de stande gezet om het kuiken eruit te halen en daarna is het kind gevonden met het hoofd neerwaarts gevallen en omdat die stande ongeveer een voet diep met melk was gevuld is het kind daar ingesmakt geweest want bij het uitrekken hebben de attestanten het kuiken in zijn hand gevonden en men heeft de stoel bij de stande zien staan. De attestanten zijn bereid hun verklaring van dit onnozele ongeluk later onder ede te bevestigen. Aldus geschied in Den Dungen in het huis van mij als notaris in aanwezigheid van Hendrick Hendrick Deelissen en Daem Janssen als getuigen. Ondertekend: dit merk is van Aert Frenssen, Claes Hendricks, Hendrick Hendrick Deelissen als getuige, dit merk is van Daem Janssen als getuige, quod attestor A. de Gram openbaar notaris.

3 Voor mij notaris en getuigen verscheen Geert zoon Jan Lenert Gijsbers die gewond in zijn bed lag maar wel in het bezit van zijn verstand en geheugen en heeft in bijzijn van getuigen verklaard dat Cornelis zoon Laurens Handrick Francken schuld heeft aan zijn verwonding en niemand anders en hij verklaart daarop de dood te willen sterven als het niet waar is. Hij verklaart verder dat hij attestant heeft gezien dat Cornelis hem met een groot hout op zijn rug sloeg zodat hij is gevallen en daarom ligt hij nu door deze verwonding in bed. Dit is gebeurd op 25 november 1652 toen hij met zijn broer Lenert op het gildefeest van St. Catalijn was geweest en toen ze ´s-avonds naar huis gingen heeft hij daar zijn broer ontmoet en Jan Arien Spierincks en zijn met zijn drieen …. en toen zei Jan Ariens "wie daar"? en toen hij comparant en zijn broer daarop geen antwoord gaven zijn hij en zijn broer binnendoor door het veld gegaan zodat ze verder niemand meer tegen zouden komen en toen ze nabij hun huis kwamen zei zijn broer Lenart "ik moet mijn broek eens afdoen, blijft even staan wat er komt of gaat" en hij comparant is toen in zijn schop gaan staan en toen zijn broer weer bij hem kwam zei hij comparant "daar komt volk uit het huis van Jan Ariens laat ons eens zien wat voor soort volk dat is" en bij hun huis gekomen zijnde hebben ze gezien dat het Jan Arien Spierincks was. Genoemde Cornelis verklaart gezien te hebben dat Cornelis Laurensen tussen hun huis en de schuur is gegaan en dat Jan Janssen Spierincks tussen dat huis en de schuur was blijven staan met in zijn hand een jaagstok of vuur …. en toen heeft de comparant gehoord dat er wat in de put werd geworpen en dat hij tegen zijn broer zei "daar werpen ze oze slijpsteen in de put" en toen is hij comparant met Jan Arien Spierincks gekomen om te kijken of dat waar was van die slijpsteen hetgeen inderdaad zo was

4 Voor mij notaris en getuigen verscheen Deelis Janssen van de Steen oud ca. 50 jaar borgemeester in Den Dungen zijnde een geloofwaardige getuige en legt op verzoek van Jan Hendricks van Griensven een verklaring af. De attestant is omstreeks 5 april 1646 ten huize geweest van de requirant en heeft gehoord dat die met Jan Frans Daniels in gesprek was over een hooiveld van anderhalve morgen gelegen te Orthen welk perceel de requirant samen met Jan Francken had gehuurd van Reijnder van den Berckenbosch. Maar ze wilden het beiden kopen en de requirant had gezegd: "geef mij 12 stuivers en ik zal van de koop van mijn deel afstand doen" en daarop Jan Francken gezegd "daarmee ben ik tevreden, ik zal u die 12 stuivers geven en dan doet gij afstand van dat land en dan zullen we daar een stoop bier op drinken" en daarop had de attestant gezegd "als deze Jan Francen aan Jan Hendricks een stoop geeft, dan geef ik er ook een". De attestanten verklaren dat ze zulks zelf zo gehoord hebben en ze zijn bereid dat later onder ede te bevestigen. Aldus geschied ten huize van de requiranten in aanwezigheid van Jacob Rutten em Tonis Aert Jan Rutten als getuigen op 1 juni 1646. Ondertekend: Deelis Janssen van de Steen, Jacop Rutten, Teunis Aerts, quod attestor A. Grahame notaris.