Notaris-, schepen- en andere akten

1 Inventaris van goederen van Peter Boogaerts en wijlen zijn echtgenote Maria Leenaerts ten behoeve van hun onmondige kind, Peter. De inventaris betreft slechts roerende goederen die in vruchtgebruik zijn van Peter Boogaerts. De gedetailleerde lijst beschrijft gedetailleerd meubilair, beddengoed, eet- en keukengerei, gereedschappen, in het bijzonder toebehoren van touwslager en een spinnenwiel. De kleren van zijn overleden vrouw kome ten goede aan zijn kind of worden aan de armen gegeven.

2 Testament van Gijsbert Willems van den Braak en Catharina Leendert Verhoeven, echtelieden, wonend op de Distelbergh. Zij herroepen alle voorgaande testamenten, in het bijzonder testament opgemaakt op 21 oktober 1755. De testateurs benoemen de kinderen van Allegonde van den Oetelaer tot hun enige erfgenamen. Allegonda van den Oetelaer is de weduwe van Cornelis Gijsbert van den Braak en nu getrouwd met Huijbert Janse van de Kleijbergh. Zowel de kinderen uit haar eerste huwelijk als mogelijk aanstaande kinderen uit haar tweede huwelijk zijn erfgenamen, waarbij de nalatenschap in gelijke porties wordt verdeeld onder deze kinderen. Bij het overlijden van beide testateurs gaat het vruchtgebruik naar Allegonda van den Oetelaar en haar echtgenoot. Het testament beschrijft omzichtig hoe met de erfenis moet worden omgegaan bij geval van overlijden van Allegonda van den Oetelaar of Huijbert van de Kleijbergh en bij een eventueel nieuw huwelijk.

3 Voor Adriaan Leijten en Anthonij van Gorcum, schepenen van Helvoirt, zijn verschenen Johannes Mastenbroek, president-schepen en Gerard Peijnenborgh, mede-schepen, die onder ede verklaren dat 18 mei 1764 op het kasteel Zwijnsbergen te Helvoirt openbare verkoop heeft plaatsgevonden door Francis van Esch, mr. timmerman en herbergier te Helvoirt verkopen afgebroken stenen ten behoeve van de weduwe van Guilielmus Petrus van Velp. Gerard Peijnenborgh verklaart dat hij een briefje met aantekeningen betreffende verkoop heeft ontvangen van Francis van Esch en Johannes Mastenbroek verklaart dat hij een aankondiging van de verkoop heeft zien hangen in de herberg van Francis van Esch. Francis van Esch heeft dus volgens de regels van openbare verkoping gehandeld.

4 De schepenen van Helvoirt verklaren uit hun midden af te vaardigen Gerard Peijnenborgh, medeschepen en Anthonij Willems Smolders, hun borgermeester om uit hun naam deel te nemen aan de Generale Vergaderingen van het kwartier van Oisterwijk die plaats zal vinden op 21 juni 1764. De twee afgevaardigden zeggen toe dat zij zullen handelen in het (financiële) belang van Helvoirt betreffend de afdrachten aan het kwartier. In de verklaring wordt overleg aangemoedigd met name met de regenten van de vrijheid Oisterwijk en van de heerlijkheden Westelbeers en Berkel.