Notaris-, schepen- en andere akten

4 Willem Janssen, timmerman te Vierlingsbeek, verklaart f 400,-- schuldig te zijn aan Johan Hendrik van Moock, koopman te Vierlingsbeek. Als borg stelt hij een huis, moeshof en boomgaard, grenzend aan de Molenweg en Herstraat.

5 Op verzoek van Johannes Gerardus Hermans, procureur te Boxmeer, als curator in de boedel van wijlen Jan de Greef, gewoond hebbende en overleden te Boxmeer op 29.01.1827, openbaar verkopen van onroerende goederen. Het betreft een huis met aangelegen moeshof aan de Steenstraat, vijf percelen bouwland o.a. in het Neerveld, aan de Sambeekschenweg, aan den Hoogenweg en op het Sambeekseveld. Bijgesloten is de akte van de rechtbank van eersten aanleg. Zie ook akte 6.

6 Finale verkoop van onroerende goederen, zie akte 5. Het huis wordt voor f 490,-- verkocht aan Johannes Antonij van Riet, schoenmaker te Boxmeer. De percelen grond brengen f 867,-- op.

7 Antonij Jozef Jan Hendrik Verheijen, ridder in de orde van de Nederlandse Leeuw en lid van de tweede kamer Staten generaal, wonende te Boxmeer, als voogd over de minderjarige Karel en Cornelia, kinderen van wijlen Frans de Kesschietre van Havre, districtscommissaris van het district Boxmeer, overleden te Cuijk en wijlen Maria Agnes Verheijen, met Gijsbert van Crimpen, notaris te Cuijk als toeziende voogd; verklaren dat Frans de Kesschietre van Havre is overleden te Cuijk op 08.05.1828 en met anderen mede-erfgenaam is in de boedel van Elisabeth Catharina Josepha de Wael, overleden te Antwerpen op 12.05.1792, weduwe van Jacobus Guilielmus Mertens. Volmacht wordt opnieuw gegeven in verband met het overlijden van Frans. De andere erfgenamen welke worden genoemd in de volmacht van 1827 zijn: Maria Francisca Antoinetta Ursula Vortmans, rentenierster te Boxmeer en weduwe van Gaspar de Kesschietre van Havre en Johanna Ludovica van Leeuwen, oud religieuze in het klooster der karmelietessen te Boxmeer.