Notaris-, schepen- en andere akten

157 Henrick Gheenen wil gerechtelijk de penningen verkopen, die berusten bij de weduwe Huijbert van den Steen en Peter Milsbeeck, als pachter van de accijnsen van zijne Churfurstlicher Durchleucht in 1700, om daar een schuld van 32 gulden 5 stuivers aan te verhalen, zijnde het restant van 109 gulden 5 stuivers, die hij als borg voor Peter Milbeek heeft moeten betalen.

158 Peter Paulussen wil gerechtelijk verkopen de penningen berustende bij Arriaen Sijmons, borgemeester te Demen, en toebehorende aan Cornelis Maes, brouwer te Ravenstein, om daaraan te verhalen een som van 25 gulden 9 stuivers, wegens vrachten, hooi halen en het vervoer van tonnen. Cornelis maakt bezwaar. Schepenen verdagen de zaak.

159 Henrik Peters, als momber en kostgever van Maria, zijn simpele zuster, wil gerechtelijk verkopen het pand gehaald aan de haver, staande of gelegen op de Vlaem te Dennenburg, waarvan de tegenwoordige gebruiker Seger Claasen is. Er rust een hypotheek van 400 gulden op dit land. Daniel Peters, als koper van genoemd land, komt tussenbeide. Schepenen stellen vast dat de eiser onvoldoende bewijs kan leveren.

160 Thonis Corsten cum suis als borgemeesters te Zeeland over de jaren 1703, 1705, 1706 en 1707, willen gerechtelijk verkopen het pand gehaald aan de roerende goederen van Jan Colen, om daaraan een schuld van 4 rijksdaalders te verhalen. Jan Colen maakt bezwaar.