skip naar content skip naar hoofdnavigatie spring naar service navigatie
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic
Menu
sluit
Hulp nodig?

Chat is online op maandag t/m vrijdag van 10.00 - 16.00 uur en van 19.00 - 22.00 uur.

Op dit moment zijn we offline. Je kunt je vraag stellen via e-mail of WhatsApp: 06-12887717 (alleen berichtjes)

Meer informatie over de chat-service? Klik hier

Online op dit moment

Stel je vraag

Mariët Bruggeman
Mariët Bruggeman Bhic

Notaris-, schepen- en andere akten

Index schepenprotocol Veghel (7700.105)

beacon
18  records
 
 
Schepenakte
13 1. Francis Janse Vermeulen, c. 56 jaar; 2. Adriaen van de Ven, out schepen; 3. Jan van Bragt, c. 58 jaar; 4. Peeter Janse van Lieshout, c. 65 jaar; 5. Hendriena van der Duyn, weduwe Dirk Huijgens; 6. Peeter van Griensven, c. 48 jaar; 7. Aert Wilms van Eert, c. 48 jaar; 8. Martinus van Heynsbergen, vorster van Veghel; allen inwoners van Veghel. 1 verklaert c. 3 maanden geleden, aan broodbakker Schenkels te Schijndel, te hebben verkocht van syn eijge gewas 4 sacken koorn off rogge voor 9 gulden 10 stuyvers de mudde. Op weg naar Schijndel met die 4 zakken werd hij aangehouden door tollenaar Schaerenberg. Die nam de kar en de zakken in beslag. Na in Den Bosch te hebben overlegd wilde de tollenaar accorderen voor 36 gulden, en is hy deponent na veele woordenwisselinge geaccordeert met 15 gulden aen den tollenaer, 13 stuyvers aen den wagt, en voor verdere verteering omtrent 3 guldens, en het geene ook heeft betaelt. 2 kocht zo’n 7 jaar geleden van Hendrik Corstens te S’Bosch, een koornpagt van 27 à 28 koorn vaeten door eenige ingesetenen van Erpe, welke pagt ontrent de Brugge aldaer moste worde gelevert, deselve koornpagt door hem een jaer te vooren van daer sonder tol te haelen na desen dorpe was vervoert, als denkend daer van geen tol schuldig te weesen. Een jaar later vroeg hij tollenaer Jan van de Werk of dit koorn tol schuldig was, die deze vraag bevestigend beantwoordde. 3 had zo’n 7 jaar geleden in Dinther voor 16 gulden willige boomen gekocht om klompen te maeke. Jan van der Werke, tollenaer tot Erp sloeg hem hiervoor aan voor 21 à 22 gulden, behalve het verteerde gelag. Nadien heeft hij geen hout buyten dorps meer sonder tol durve haelen. 3 en 4 verklaere dat sy verscheyde reysen dooff hout synde willige, poppelen, berken, etc hebben gecogt en nog coopen, soo tot Erp, Schyndel en omliggende dorpen. Dat sy daer van tol hebbe gehaelt, en wanneer sulks tot klomp en sigte werven hebbe gemaekt en deselve na Osch in de Meyerye gelegen na Hollandt en Utregt daer van
Vervolg:
weder tol moete haelen. Dus eens vant hout, naderhandt van de clompen en sigt werven tol moete haelen. 5 verklaert dat sy zo’n 6 jaar geleden gaende van hier met een mantje, met spellen, linten, boerenkanten, nostels, etc. te samen c. 50 gulde waerdig, het selve op haeren rug in een sak hebbende gestoken dragende met intentie om daer mede te gaen nae Boxtel markt. Dat sy ontrent ’t soogenaemde Schyndelse Gat, wiert ontmoedt door ene Kalff, tollenaer tot Empel, en ene Santher, tollenaer tot Dinther. Dat sy door haer wierde aengeslaegen en terug met haer goedt na Veghel wiert gebragt, alwaer sy met den tollenaers heeft moete accordere en betaelt een dukaat. 6 en 7 hebben in 1763 seekere morgen heylants, onder Boekel. Dat sy hier heyturff maken en aen den haert verbranden, deselve met haere karren na Veghel transporteren, in den beginne daer van geen tol hebben gehaelt (als werdende door andere luijden sonder tol ook gehaelt), dog dat sij naderhandt in 1764, ontwaer wierde dat door den vorster alhier was gepubliceert dat van heyturff tol moste werde gehaelt. Dat sy seedert die tyt ook tol hebben gehaelt van de karre en daer van tol betaelt. 6 en 7 verklaeren alnog dat sy dikwils tol hebben gehaelt van brandthout, door haer in de naburige dorpen gecogt, en wel nog in 1764, wanneer sy eenig hegge schaer hout om mutsaers van te maken hadde gecogt, staende tot Schyndel. Gelyk ook mede tol hebben gehaelt van 2 mergen haver door haer gepagt onder Roosmaelen en van daer in 1763 na desen dorpe verbragt. 8 verklaert dat hy in 1764, op ordre en ten versoeke van den tollenaer tot Erp genaemt Rietman, heeft gepubliceert gehadt dat tol van hey off bult turff int landt van Ravesteyn gehaelt wordende moet worde gehaelt en betaelt. 1, 2, 3, 4, 6 en 7 verklaeren dat sy verscheyde reysen stroij hebben gecogt buyten desen dorpe, dog op plaetsen in de meyerye gelegen, en dat sy van hetselve tol hebben betaelt, gelyk 2, 3, en 4 ook verklaeren gedaen te hebben van brandthout.
Persoon in schepenakte:
Peeter Janse van Lieshout  
Aert Wilms van Eert  
Francis Janse Vermeulen  
Adriaen van de Ven  
Jan van Bragt  
Hendriena van der Duyn  
Peeter van Griensven  
Martinus van Heynsbergen  
Jan van de Werk  
Jan van der Werke  
Dirk Huijgens  
Hendrik Corstens  
Datering:
9-4-1765
Pagina:
146
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
105
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
14 Voor schepenen van Veghel verschenen Tonij Janse Vervoort, oud ongeveer 28 jaren, en Tonij Janse Coenen, oud ongeveer 20 jaren, inwoners van Veghel, "lieden van eere, staende ter goeder naem en faem", om op verzoek van het "Hoog officie" in Den Bosch een verklaring af te leggen. Tonij Janse Vervoort verklaart "dat hy op sondag synde geweest den vyffde may deeses jaers 1700 vyffentsestig ontrent seeve uuren namiddag in geselschap van hem twede deponent (Tonij Janse Coenen), komende van St. Oedenrode op de Coeveringe aldaer in de herberge van Hendricus van der Heyde, alwaer mede was eenen Dirk van Boxtel, Jan Jan Tomasse, knegt van voors(creven) Dirk van Boxtel, inwoonderen op de Coevering onder St. Oedenrode voors(creven), en meer andere persoonen. Dat Jan Jan Tomasse voors(creven) een glas met genever aen hem dep(onen)t toebragt, seggende: "Drinkt uyt, en geeff ook een glas." Dat hy dep(onen)t daer op antwoorde: "Ik heb myn gelt verteert en geeff niet," meenende daer op uyt den huys te gaen. Dat Jan Jan Tomasse daer op toeschoot en dep(onen)t aenvattende willende hem tot het geven van genever dwingen. Dat hy dep(onen)t door het rucken los raekte en daer op weg liep sijnen weg met hem 2 dep(onen)t na syn woonhuijs vervolgde, en comende in den gehugte d’ Eerde onder deese jurisdictie gelegen op de sogenaemde Cuylen, op den publiecken weg aldaer ontmoedt wiert door Dirk van Boxtel en Jan Jan Tomasse voors(creven), mitsgaders nog eenen Peeter van Gemert, wonende op de Coevering. Dat Jan Jan Tomasse aen hem dep(onen)t vroeg om vuer. Hij dep(onen)t seyde: "Ik heb geen vuer, myn peyp is uyt en myn vuerslag is thuys," hy dep(onen)t denkende, dat sal niet wel wesen, sig immediaet terug en op de loop begaff, door haer drieën wiert nagelopen en vervolgt, en door Dirk van Boxtel en Jan Jan Tomasse voors(creven) wiert agterhaalt.
Vervolg:
Meenende hy dep(onen)t over een graeff te ontvlugten, door haer wiert nagesprongen en aengegrepen, seggende sy daer op: "Daer hebben wy den blixem," beyde haer messen in de handen hebbende en niet anders dan sneede op sneede aen hem dep(onen)t toebragten en wel soodanig dat twee sneede in syn regter arm, en een boven syn regter huep kreeg, en syn ganscshe rok ontstuk was, hy dep(onen)t op sijn knien viel, biddende om genade, en dat sy hem na syn vrouw en kinderen soude laeten gaen, hij dep(onen)t opstaende door haer drieën ontrent syn woonhuys wiert gebragt, moetende meeste tyt tussen haer ingaen. Dat sy ontrent syn dep(onen)ts woninge synde wiert ontmoedt door de huijsvrouw van Dirk van Boxtel voors(creven), welke hem Van Boxtel aenvattende en staende wiert gehouden, hy dep(onen)t alsdoen van haer is weggeraekt en na huys is gegaen. Den tweede dep(onen)t verklaert dat hy in geselschap van hem eerste dep(onen)t synde, allent selve op de Coeveringe is voorgevalle, te hebben gehoort en gesien. Dat hy dep(onen)t ook by en present is geweest wanneer door gemelte drye persoonen op de Cuylen is ondtmoedt geworde en aen hem eerste deponent door Jan Jan Tomasse om vuer wiert gevraegt, en ook met hem eerste deponent de vlugt heeft genomen en de vervolging en naloping van voors(creven) drie persoonen heeft gesien, dog niet preesent te syn geweest wanneer sy den eerste dep(onen)t de sneeden toebragten, als synde (omdat was gevallen) agter gebleven. Dat hij dep(onen)t dienselve avondt aent huijs van den eerste dep(onen)t komende de wonden in syn arm en lighaem en synen ontstuk gesneeden rok heeft gesien, en door hem eerst dep(onen)t wiert gesegt door Dirk van Boxtel en Jan Jan Tomasse te sijn toegebragt."
Persoon in schepenakte:
Tonij Janse Vervoort  
Tonij Janse Coenen  
Jan Jan Tomasse  
Hendricus van der Heyde  
Dirk van Boxtel  
Peeter van Gemert  
Datering:
31-5-1765
Pagina:
163
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
105
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
15 Voor schepenen van Veghel verscheen Symon Hommeles, coopman in booter en inwoner van Veghel. Hij machtigt S(eigneu)r Daniel de Reijke, wonende in Middelburgh, om namens hem 202 gulden en 2 stuivers te ontvangen van Carel Johannes Sigton of diens erfgenamen vanwege geleverde boter.
Persoon in schepenakte:
Carel Johannes Sigton  
Daniel de Reijke  
Symon Hommeles  
Datering:
19-9-1765
Pagina:
186v
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
105
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga
 
 
 
 
 
Schepenakte
16 Voor schepenen van Veghel verschenen Jan Driesse Verputten, oud ongeveer 25 jaren, en Peter Jan Clerx, oud ongeveer 23 jaren, inwoners van Veghel, "lieden van eere, staemde ter goeder naem en faem", om op verzoek van stadhouder J. Kien een verklaring af te leggen. Jan Driesse Verputten verklaart "dat hy op dynsdag synde geweest den negenentwintigste februari deeses jaers 1765, namiddag ontrent de clokke vyff uuren, synde ten huyse van Peeter Laurense van de Rydt, herbergier en inwoonder alhier, in geselschap van veele lieden, en waer onder ook preesent was Johannes soone Paulus Paulusse van der Pol, mede woonende alhier, die tegen hem deponent grommende en morrende was, seggende: "Schobjak, dat myn vader van uwent wil by my moet komen speyt my," vattende hem tegelyk by syn hair, seggende tegen hem dep(onen)t: "Kom maer buyten, als gy het hardt hebt." Dat hy dep(onen)t syn pyp aent vier hebbende aengestoken na buyten is gegaen, hy daer denselven Johannes Paulusse wiert toegelopen, den dep(onen)t terug week en weg liep en door hem Johannes Paulusse wiert vervolgt, wanneer by een hecken daer ontrent hangende synde door gemelte Johannes Paulusse op syn hooft wiert geslaegen, wanneer den dep(onen)t weder terug sprong en over een graeff aldaer retereerde, en door Johannes Paulusse wiert vervolgt, en by de hairen wiert gegreepen, voelende hy deponent bloedt op syn aengesigt, werdende sy gescheyde. Dat hy dep(onen)t syn neusdoek uyts syn sak treckende van het bloedt van syn aengesigt te veegen, weeder door den selve Johannes Paulusse van agteren met de hairen wiert aengegreepen, werdende sy beyde handtgemeen. Wanneer weeder wierde gescheyden en van den anderen syn geraekt. Dat hy dep(onen)t in huijs komende syn gesigt en broek was bebloedt en syn gesigt afgewassen hebbende, men duydelyk sag een sneede boven syn voorhooft door den hoedt was toegebragt, sonder dat hy dep(onen)t een mesch by hem Johannes Paulusse is ontwaer gewerden.
Vervolg:
Den tweede deponent (Peter Jan Clerx) verklaert dage, tyde en plaetse voors(creven) aldaer te syn geweest. Dat hy dep(onen)t seer duydelyk heeft gezien dat Johannes soone Paulus Paulusse van der Pol en hy eerst deponent buyten de deur synde den eerste deponent door Johannes voors(creven) wiert toegesprongen, wanneer hy eerste dep(onen)t over een sloot sprong vervolgt, aldaer beyde handtgemeen wierden, en op malkanderen laegen. Dat hy dep(onen)t deselve van den andere heeft geholpen. Wanneer aldaer sag legge een messe scheyde waerinne na syn gedagte een mesch stak. Dat hy dep(onen)t daer na vattetende om op te rapen door Johannes Paulus voors(creven) wiert voorgekomen, die het selve opvattende en in syn sak stak. Dat hy dep(onen)t heeft gesien dat hy eerste dep(onen)t in syn aengesigt bebloedt was, en in huys gekomen synde ontwaer wiert hem een sneede door syn hoedt boven het voorhooft was toegebragt."
Persoon in schepenakte:
Peeter Laurense van de Rydt  
Paulus Paulusse van der Pol  
Jan Driesse Verputten  
Peter Jan Clerx  
Johannes Paulusse  
Johannes Paulus  
J. Kien  
Datering:
19-9-1765
Pagina:
187
Soort akte:
Attestatie
Plaats:
Veghel
Toegangsnummer:
7700
Inventarisnummer:
105
Bron:
Schepenbanken
Geografische namen:

Gebruik CTRL + scroll om te scrollen

Ga