Notaris-, schepen- en andere akten

17 Rapport van de heren HUIJGENS en BEVERINGH die hebben gesproken met Denijs Wouter MUTSAERTS over zijn gepretendeerde memorie i.v.m. het benefitie van de pacht van de KLEINE SPECIEN nl. de impost op zout, zeep, azijn, ‘verteiringe’ van paarden, gouden en wollen lakens, de waag, ronde maten, brandhout, turf en kolen op het platteland in massa wordt verpacht. Hij verzoekt die pacht voor drie jaren te mogen hebben in de meierije van ‘sBosch, baronie van Breda en markiezaat van Bergen op Zoom. Hij presenteert jaarlijks 1500 gulden meer dan men in het afgelopen jaar heeft genoten. Voorwaarde is wel ‘dat het gedresseert worde, ieder huijs daer men beesten hout op 24 st., ende geen beesten houdende op 15 st.. De Raedt daerop gedelibereert hebbende heeft goetgevonden te schrijven aen de ontfangers Hausman, Ghans, Walewijns en Vriesen, dat men bevint dat den pacht van dese specien ten plattenlande affneemt, dat daeromme sullen berighten off niet meenen dat dienstigh soude sijn dat men die verpaghte voor drie jaeren ende alsoo den impost op ’t hout daeronder mede sijnde, seer wert gefraudeert, daer tegen niet te wel en can werden versien, off niet meenen dat dienstiger soude sijn dat men de huijsen op een tax stelde, daer men beesten houdt op 24 st. ende daer men geen besten houdt op 15 st. ‘sjaers, dat emmers weijnigh is ende dat metten eersten daerover mede beright aen den Raedt laten becomen. Ondertusschen sal men ter finantie een staedt doen maeken wat de vs. cleijne specien in de vs. quartieren in de verpaghte jaren hebben gerendeert’.

18 Missive van hoogschout BERGAIGNE van 7 januari ‘houdende in effect dat op sijn schrijven aen den AFFGELOSTE HEERLIJCKHEDEN in PEELLANT omme aldaer te bewaren het cromineel en arbitraal gesagh, niemant vernomen hadde om te doen tgene dijenthalven in de drie andere quartieren gedaen is. Waerop gedelibereert sijnde is goetgevonden ende verstaen, dat de missive gesonden sal worden aen den Raedt van State om te adviseren.
Den Raedt daerop gedelibereert hebbende, heeft goetgevonden te adviseren dat men meent dat heur Ho: Mo: den hooghschout souden mogen lasten de officieren van de affgeloste heerlijckheden in Peelandt, soo wel als in andere quartieren is gedaen onder eede te brengen ende de justitie te doen admitteren uytten naem ende van wegen heur Ho: Mo:. ‘

19 Rapport van HUIJGENS en BEVERINGH van datgene wat is besproken met de prior van de KARTUIZERS genaamd Josephus d’OUTELAIR i.v.m. het afdoen van het leen van een bepaalde hoeve onder UDENHOUT toebehorende aan de kartuizergoederen, zoals besproken in het akkoord van 28 augustus 1658, welk leen niet aan de staat verheven zou zijn geweest, maar aan een particuliere edelman te Antwerpen. Men verlangt van de prior 900 gulden ineens te betalen.

20 Drossaard en regeerders van BUDEL in het kwartier Peelland hebben in een rekest verzocht of ze in de personele als reële verponding mogen volstaan met half zoveel bij te dragen als MAARHEEZE en SOERENDONK, alles volgens het contract waarop zij onder de meierij zijn gekomen. De Raad verklaart ‘dat voor desen verstaen is dat de supplianten in de reële lasten als sijn beden ende verpondingen soo sullen getracteert worden, gelijck oock is geschiedende, maer in personele lasten van impositien in ouden tijden niet bekent geweest ende ter saken van oorloge tot defentie van de landen opgenomen, dat daerinne als andere souden hebben te dragen, daerbij men meent dattet alnogh soude behooren te blijven’.