Notaris-, schepen- en andere akten

17 Arnoldus Peters weduwnaar van Joanna Francisse, bruidegom en Joanna van Stippend, meerderjarig en ongehuwd, bruid, enerzijds en Jan Braninge en Hendricus Geurts van deBolt als bloedmomboors van de drie onmondige kinderen van de bruidegom, m.n. Francis, Wilm en Petronella, anderzijds verklaren samen huwelijkscontract te hebben gesloten. Elk kind ontvangt bij meerderjarigheid 16 gulden als moederlijk versterf. In plaats van rente te betalen wordt gezorgd voor levensonderhoud en opvoeding van de kinderen. Verder volgen de gebruikelijke bepalingen m.b.t. de verhouding voor- en nakinderen en wat er gebeurt met de te vererven goederen als een kind of ouder overlijdt. Geprotocolleerd: 06.02.1796.

18 Tijs van Dijk en zijn vrouw Antonia van den Hooge verklaren 500 gulden schuldig te zijn aan Theodorus Wilm van Willigen. Onderpand is hun huis, hof en land gelegen in de Hoogense Straat naast Bastiaan van de Wiggelaar en Jan de Groot, aangekocht van Arnoldus. van den Hooge. Borg staan daarnaast Hendricus van Mil, wonend te Neerloon, en Petrus van der Wiele, wonend te Velp. Geprotocolleerd: 30.04.1796.

19 Voor de Adjoint van Velp, Canton Ravenstein van de Franse Republiek,geassisteerd door de secretaris-generaal, verklaren burger en burgeres Wilm Schreeve en zijn vrouw Elisabeth van den Els wonend te Velp, dat zij een bedrag van 200 gulden geleend hebben van het Loterije Fonts te Ravenstein. De jaarlijkse rente moet betaald worden aan de rentmeester der domeinen. Onderpand is hun huis en een aantal landerijen. De burgers Francis van den Elshof, wonend te Schaijk, en Arnoldus van den Elshof, wonend te Deursen en Dennenburg staan bovendien borg. W.g. Thomas Janse, agent; Jan Simonis, adjoint; en Van der Werff Vreem, secr.-gen. Geprotocolleerd: 16 florial, 6e jaar (05.05.1798).

20 Na inzage en afsluiting van het register van de gemeente Ravenstein (betreffende Velp en Reek) bekrachtigt de inspecteur der inschrijvingen van het gebied Ravenstein de opdracht van de secretaris om alle gepasseerde aktes vanaf 24 april in te schrijven, op straffe van het betalen van dubbele rechten over die aktes. W.g. Rolane 20 Florial l’an. 6 (09.05.1798). Doorgehaalde toevoeging: M.b.t.de vaststelling van het belastingzegel is (deze) over de hoeveelheid van 19 bladzijden op het Bureau te Ravenstein op 22.05.1798 vastgesteld op 81 livre en 15 sol.