Notaris-, schepen- en andere akten

17 Schepenen van Veghel verklaren dat zij heden op verzoek van Johannes van Griensven, "inwoonder van Melis [Milheeze] onder Baekel, coper van huijssinge en brouwerije staende en gelegen binnen deese dorpe van Veghel over de Brugge, toebehoort hebbende de erffgenaemen Wilm van den Broek, te hebben begeven aen en in voors(creven) huyssinge en brouwerije, en aldaer door Marte Hendric Tillaer, m(eeste)r metselaer en Johannes Cobus van Doorn, m(eeste)r timmerman, de voors(creven) huyssinge en brouwerye sy gevisiteert en geexamineert gewerden. En verklaeren deselve dat daer aen moet worden gerepareert en vernieuwt als volgt. Voor eerst door Marte Hendrix Tillaer opgegeve aen de brouwerye: - De muer na de weste, van de duer tot de schuer geheel ontramponeert, en een gedeelte uytgevallen. - De muer na den ooste geheel overgesonke; - De schoorsteen boven de brouwketel verscheyde gaeten daer in en moet hoger opgetrocken werden, alsoe is afgevallen; - De vloer in de brouwerye voort grootste gedeelte versleeten; - Het pannen dak boven de brouwerye geheel ontramponeert en ingesonken; - Het muerwerk aen de ketel versleten; - Het ovenscheel van de brouwerye geheel versleeten; - De muer aen den onderback geheel versleeten; - De est te reparere; - De ketel te reparere off vernieuwen; - In de moutkamer de moutkom te reparere Aen de huijssinge: - De agtermuur te onderstoppen; - Den oven geheel versleeten; - De vloeren voort grootste gedeelte versleeten; - De steijlen op de stal en schuer te ondermetselen alsoo versleeten syn Opgave door Johannes Cobus van Doorn, m(eeste)r timmerman gedaen, aen en in de brouwerye: - De brouwkuijpen geheel versleeten; - De koelbacken gheel versleeten; - De onderkuyp geheel versleeten; - De gueten int geheel versleeten; - De wanden voor een gedeelte versleeten; - De deuren geheel versleeten; - De verkenskoij int geheel versleeten; - Het dak van de brouwerije voor een groot gedeelte versleeten;

18 Voor schepenen in Veghel verschenen Gijsbert Janse Vervoort, wonende in Sint-Oedenrode, en Antonij Jansen Koenen, inwoner van Vegel int Eerde, om op verzoek van Huybert Jans Koenen een verklaring af te leggen. Gysbert Jansen Vervoort verklaart "dat hy comparant op sondag synde geweest den agtsten deser maant februarij 1767 des avonts benevens den re(quiran)t (Huybert Jans Koenen) en den tweeden deponent in desen (Antonij Jansen Koenen), is geweest ten huyse van Erken Willem Verstraten, inwoondersse alhier tot Veghel. Dat gem(elde) Erken Willem Verstraten als doen tegens hem comparant syde, dat sy sig aan den requirant (Huybert Jans Koenen) in desen ten houwelyk hadde verlooft en vebonden. Dat hy comparant aen gemelte Erke Willen Verstraten verders vroeg, off hy dan tegens den alsdoen volgende zaturdag moeste komen, en off sy dan met den requirant in desen samen souden bruijt en bruijdegom worde. Dat zy Erke Willems daer op tegens hem comparant antwoorde: "Jaa." En dat den requirant daer op tegens gem(eld)e Erken syde: "Dan sal ik tegens saturdag by u komen." En dat gemelte Erke Willem Verstraate daer op tegens den requirant antwoorde: "Dat doede." En dat hy comparant vervolgens heeft hooren seggen dat gemelte Erken Willem Verstraten, zy diensdag den 10 february 1767 met een andere manspersoon genaamt Leendert Tonij Verhoeven was weggegaan. Den tweeden in ordine comparant Antony Janssen Koenen voorn(oemt) verclaart dat hy op sondag den agtsten deser maant feb(ruary) 1767 des avonts mede benevens den eersten comparant en den requirant in dese is geweest ten huyse van voorn(oemde) Erken Willem verstraaten alhier te Veghel, en doen aldaar mede heeft gehoord en gesien gehad, ’t geene hier voor by den eerste comparante hier voor is verclaart, ‘t welck hy by desen mede is affirmeerende."