Notaris-, schepen- en andere akten

21 Rekest van de ordinaris gecommitteerden van de polder van het Laag Hemaal rond Maren Kessel en Alem in kwartier Maasland met verzoek om letteren executoriaal ter invordering van bepaalde achterstallige lasten

22 Rekest van Eugenius Scriba president schepen en commies van de grote Brabantse zwijgende landtol te Lommel en geboren te Woensel inhoudende dat, ‘ofschoon by het bekende privilegie van de goude Bulle uytdruckelijck was gestatueert, dat de Brabanders op geenerhande wyse in reghten souden moogen worden geconvenieert als voor derselver daagelijckschen en competenten Regter, het aghter aan den suppliant met de uyterste bevreemdingh was te ooren was gekoomen, dat hy op den derden July des jaars seventien honderd vier en vyftich te Aggel [lees: Achel] Lande van Luijck, was gearresteert door seeckeren Marten Rubens, sigh qualificeerende Collonel van Overpelt, sonder eghter eenige meldinge te willen doen waarom dat arrest geschiede, hoer seer oock by den suppliant daarom aangehouden wierd, dat dan den suppliant naderhand had verstaan, dat sulcks geschied ter oorsaacke dat hy op den aghtienden July seventien honderd drie en vyftich als commies van den grooten Brabantschen swygende Landtol benevens den commies Merkelbach, een Kar met een Paard met twee Tonnen Bier op den Luyckschen Bodem onder Neerpelt soude hebben anageslagen, daar het selve noghtans was ten eenemaale abusif. Dat den suppliant van daar als een deliquant en Booswight eerst na[ar] Overpelt en vervolgens na[ar] Luyck gewaapenderhand getransporteert en vervolgens na Luyck gewapenderhand getransporteert geworden zynde, en vervolgens op Articulen gehoord, na een detentie van elf daagen eyndelijck wel uyt den arreste was ontslaagen; dan dat al wyders op den eersten February laatstleeden ter instantie van Jan Baptist, Grave van Borghgrave etc. hoogen Drossard des Lands van Grevenbroeck en Ampt van Pelt, ter saacke voorschreeve by Edicte was gedaghvaart voor Scheepenen van Overpelt tegens alsoen over veertien daagen.

23 Rekest van Adriaan Hoymans en Johannes Woestenburgh eigenaar van de windkorenmolen in de vrijheid en dingbank van de Mierden [Hoge en Lage Mierde] in kwartier Oisterwijk, met verzoek dat de Ho: Mo: gelieven hen te handhaven [mainteneren] in het octrooi van 6 mei 1651 en die rustelijk en vredelijk te kunnen genieten zoals dat hun voorzaten hadden gedaan en in de possessie zijn geweest van de molen en dien volgende de molenaar van Reusel te interdiceren [verbieden] binnen de dingbank van de Mierden met hun kar en paarden te komen om graan bij de ingezetenen op te halen, te breken en terug te brengen, ook niet met of zonder publieke bellen en dat bij overtreding een boete volgt met inbeslagname van paard kar en graan of meel. – zie ook folio 293

24 Rekest van Willem Jan Gualtheri secretaris van Sint Oedenrode in kwartier Peelland lidmaat van de gereformeerde religie, inhoudende dat Gijsbertus Gualtehri, erfsecretaris van Son en Breugel, niet meer in staat zijnde te kunnen bedienen, den suppliant had aangesteld tot substituut secretaris van Son & Breugel, verzoekende aan de Ho: Mo: om die aanstelling te approberen en de akte in forma te laten uitgeven.