Notaris-, schepen- en andere akten

21 Eijmert Arien Eijmerts belooft aan de twee minderjarige kinderen van Gerit Henrick Vonck verwekt bij wijlen Digna dochter van Herman van Hest, die per heden datum over 3 jaar de som van 480 gulden 6 stuivers te betalen met onderwijl een rente van 24 gulden per jaar. Als er dan niet wordt betaald, zal de rente blijven doorlopen totdat de hoofdsom is voldaan. Actum als voor.

22 Willem Bartholomeussen verkoopt aan Jan Sijmon Janssen een stuk akkerland groot ca. 3 en een half lopenzaad, gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend de koper zelf, Goijaert Joosten van de Aeckeren en meer anderen, Michiel Dierck Gerits, de mestweg daar. In de verkoop is de helft van de mestweg inbegrepen. De verkoper belooft alle lasten van zijn kant af te handelen, behalve het derde part van 8 stuivers min een oort als chijns aan de heer van Boxtel en het derde part van 3 lopen min 3 kannen (rogge) pacht aan het kapittel hier. Datum 20 maart 1662, getuigen van Lil en van Duijsel als schepenen.

23 Gerit Willem Elias belooft aan Willem Dirck Rutten een jaarlijkse rente van 5 gulden, steeds te betalen per einde maart en voor de eerste keer einde maart anno 1663, vrij van alle lasten, te voldoen op onderpand van een stuk akkerland, genoemd het Hoogstuk, gelegen te Boxtel onder Tongeren, belendend Jan Sijmons, de weduwe van Elen Vrancken, Gerit als schuldenaar zelf en meer anderen, het smal water daar. De schuldenaar belooft het onderpand in goede staat te houden voor de rente. De rente is aflosbaar tegen betaling van 100 gulden, mits er een half jaar vooraf is opgezegd. Datum 31 maart 1662, getuigen Jan Erven en Aelbert van Lill.

24 Barbel Sijmon Peters weduwe van Antonis Jan Jaspars de Bresser, verkoopt aan Hendrick Eijmbert van de Morselaer een stuk hooiland genoemd de Langenbeemd, gelegen te Boxtel onder Lennesheuvel, belendend Willem Corstiaen Eijmerts, Aert Janssen van de Ven, Jan Jan Martens van Tuijl en meer anderen, de rivier de Aa. De verkoper belooft alle lasten af te handelen, behalve de grondchijns. Datum 7 april 1662, getuigen van Lill en van Dijck, schepenen.