Notaris-, schepen- en andere akten

54 Peter Maassen, boerenknecht te Cootendigt, gelegen bij de stad Utrecht, verkoopt voor f 170,-- aan Willemijn Peters, weduwe van Bernardus Maassen te Mill, de helft van een huisje met moeshof, bouw- en weiland aan den Agterdijk. De wederhelft is reeds eigendom van Willemijn Peters en haar kind uit huwelijk met Bernardus Maassen. Verkoper en zijn overleden broer Bernardus voornoemd hadden dit gezamenlijk aangekocht van de erven van wijlen Willem van Tuerenhout te Grave op 06.02.1809 voor schout en schepenen te Mill, voor een bedrag van f 340,--.

55 Cornelis Lamers, kostganger te Mill; Ermert Hendriks te Wanroij; Antonij Willems te Mill; Johanna Wilms gehuwd met Willem Braks te Reek; Hendrikus de Ras te Herpen; Elisabeth van Gemert, weduwe van Gerrit Schraven te Mill, alsmede Hendrikus en Elisabeth van Sambeek, beiden te Mill, zijn allen erfgenamen van Gerrit van der Aa en Ida Cornelissen, beiden overleden te Mill. Comparanten verklaren tot hun gevolmachtigden te kiezen Gerrit van Gemert, landbouwer; Johannes van Sambeek, schoenmaker en Ermert Cornelissen, landbouwer; allen te Mill. Zij willen aangifte doen van de nalatenschap in verband met successie en doen een verzoek de roerende en onroerende zaken te verkopen.

56 Op verzoek van Antoon Derks, landbouwer te Gassel, openbaar verkopen van roerende goederen, voor een totaalbedrag van f 111,-- en 10 stuivers.

57 Jan Peters, voorheen linnenwever te Mill in de Heide, benoemt zijn vrouw Willemijn Lucius en bij haar vooroverlijden haar voordochter Maria Miseur, tot universele erfgename.