Notaris-, schepen- en andere akten

21 Marie Jansen, geassisteerd door Hendrik Peters en Peter Jansen, haar mombers, bekent 20 gulden schuldig te zijn aan Jan Hendrix. In plaats van rente mag Jan gedurende 3 jaar een akker land van haar gebruiken, genaamd den Hoogacker. Als het bedrag dan niet wordt afgelost, dan mag Jan voor onbepaalde tijd het land blijven gebruiken. Geprotocolleerd op 03-04-1726.

22 De Armen van Herpen, Cornelia van Duren en de kerkmeesters van Herpen laten gezamenlijk beslag leggen op de goederen van weduwe Jan Peters om daaraan hun schulden te verhalen. Geprotocolleerd op 08-04-1726.

23 Hermen Arts en zijn vrouw Jacomijn van Casteren bekennen 200 gulden schuldig te zijn aan Arnoldina van Loon, weduwe de Lauwere. Onderpand is hun huis en hof, groot twee morgen, gelegen op Hoogschaijk, een zijde de steeg, andere zijde Jan Lamers, een eind Wilm Wouters, andere eind de gemeene straat. Nog een land genaamd Vullekenslandt, groot 1,5 morgen, gelegen een zijde Walesteegh, andere zijde Tonis Jan Gijben. Geprotocolleerd op 25-04-1726.

24 Peter Dercks en Peternel Wouter Dappers bekennen 150 gulden schuldig te zijn aan de Gereformeerde kerk en diaconie te Ravenstein. Onderpand is hun huis en hof aan de Buijtenstraet te Herpen, groot 1,5 maarsel, een zijde Ijsebrant Jansen, andere zijde Gerit Welten. Nog twee akkers bouwland tegenover het huis, een zijde Jan van de Steen, andere zijde Peter Cornelisen, met de grasdel. Bastiaen Wouter Dappers en Joannes Derx zijn borgen. Geprotocolleerd op 15-05-1726.